Instellingsbesluit Commissie Werken in de Zorg

[Regeling vervallen per 01-01-2022.]
Geraadpleegd op 23-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 07-11-2018 en zichtdatum 16-07-2024.
Geldend van 01-08-2018 t/m 12-04-2019

Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 juli 2018, kenmerk 1368577-178293-MEVA houdende de instelling van de Commissie Werken in de Zorg (Instellingsbesluit Commissie Werken in de Zorg)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • b. bewindspersonen: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • c. commissie: commissie, bedoeld in artikel 2;

  • d. RAATs: regionale actieplannen aanpak tekorten;

  • e. programma: het actieprogramma Werken in de Zorg.

Artikel 2. Instelling en taak

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 Er is een Commissie Werken in de Zorg (verder: commissie).

  • 2 De commissie heeft als taak de kwaliteit en voortgang van de regionale actieplannen aanpak tekorten te monitoren en stimuleren. In verband daarmee vervult de commissie de volgende taken:

    • a. Toetsen van de voortgang in de regio en de regio adviseren over verbeteringen in hun regionale aanpak. Daartoe:

      • i. voert de commissie vanaf het najaar van 2018 jaarlijks met een afvaardiging van de bestuurlijke vertegenwoordigers van iedere regio een bestuurlijk voortgangsgesprek, adviseert over verbetermogelijkheden en maakt met iedere regio afspraken over de opvolging van de adviezen van de commissie.

      • ii. legt de commissie het concept referentiekader voor de bestuurlijke voortgangsgesprekken vóór 15 september 2018 ter goedkeuring aan de Minister voor.

      • iii. geeft de commissie ook gedurende het jaar gevraagd en ongevraagd advies aan de bestuurlijke partijen die betrokken zijn bij de uitvoering van de RAATs over hun arbeidsmarktaanpak.

      • iv. adviseert de commissie over welke vraagstukken te agenderen voor het actie-leer-netwerk en/of de landelijke actietafel.

    • b. Rapporteren aan de bewindspersonen over de voortgang van de uitvoering van de RAATs en de mogelijkheden voor de regio's om hun aanpak te verbeteren.

      • i. De rapportage over het landelijke beeld van de voortgang ontvangen de bewindspersonen:

        • in 2018: vóór 1 december 2018;

        • van 2019 tot en met 2021: steeds vóór 1 november.

      • ii. De rapportage bevat tevens voor iedere regio een rapportage over de voortgang in die regio t.b.v. de besluitvorming door VWS over de middelen voor het Sectorplan Plus.

    • c. Gedurende de uitvoering van het programma laten evalueren van de uitvoering van het programma. Daartoe doet de commissie de bewindspersonen uiterlijk 1 mei 2019 een voorstel voor de periodieke evaluatie van de uitvoering van het programma gedurende de looptijd en voert regie op de uitvoering van de beleidsevaluatie.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming, ontslag

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 De commissie bestaat uit een voorzitter en vier andere leden.

  • 2 De voorzitter en de andere leden worden door de Minister benoemd.

  • 3 De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 4 Bij tussentijds vertrek van een lid kan de Minister een ander lid benoemen.

  • 5 De voorzitter en overige leden kunnen worden geschorst en ontslagen door de Minister.

Artikel 4. Instellingsduur

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

b. De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 augustus 2018 en wordt opgeheven per 1 januari 2022.

Artikel 5. Leden

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 Met ingang van 1 augustus 2018 worden voor de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 december 2021 tot lid van de commissie benoemd:

    • a. de heer D. Terpstra te Acquoy, tevens voorzitter;

    • b. de heer P. van Driel te Breda;

    • c. mevrouw M. ten Hoonte te Zwolle;

    • d. de heer P. Rullmann te Haarlem;

    • e. mevrouw A. Schouten te Heerhugowaard.

Artikel 6. Secretariaat

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2 Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.

  • 3 De commissie voorziet zelf in haar secretariaat.

Artikel 7. Werkwijze

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2 De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 8. Informatieplicht

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

De commissie verstrekt aan de bewindspersonen desgevraagd de door hen gewenste inlichtingen. De bewindspersonen kunnen inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 9. Vergoeding

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De voorzitter en de andere leden ontvangen een vaste vergoeding per maand. De toepasselijke salarisschaal voor de voorzitter en de andere leden is 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor voor de voorzitter en de andere leden is 7,2/36 respectievelijk 2,5/36.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2019, 20047, datum inwerkingtreding 13-04-2019, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2018.

De voorzitter en de andere leden ontvangen een vaste vergoeding per maand. De toepasselijke salarisschaal voor de voorzitter en de andere leden is 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor is voor de voorzitter 7,2/36, voor de leden genoemd in artikel 5, onder b en d, 5,5/36 en voor de leden genoemd in artikel 5, onder c en e 2,5/36.

Artikel 10. Kosten van de commissie

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de Minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning, en

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek.

  • 2 De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning aan de Minister aan.

Artikel 11. Verantwoording

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

De commissie biedt de bewindspersonen uiterlijk 1 april 2021 een eindverslag aan waarin verslag wordt gedaan over de activiteiten van de periode waarin de commissie werkzaam is geweest.

Artikel 12. Openbaarmaking

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 De adviezen aan de regio worden door de commissie niet openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de bestuurlijke vertegenwoordigers van de partijen in de regio's en aan de bewindspersonen overgedragen.

  • 2 Overige rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de bewindspersonen uitgebracht of overgedragen.

Artikel 13. Archiefbescheiden

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Macro Economische Vraagstukken en Arbeidsmarkt van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 14. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2018.

  • 2 Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 15. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Werken in de Zorg.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H.M. de Jonge

Naar boven