6.5.2. Berekening van de multifunctionele dosis MID
MID geeft de dosis weer voor de (potentiële) bewoners van de omgeving van een bron en is samengesteld uit bijdragen van de verschillende blootstellingwegen waarvan doorgaans de belangrijkste zijn: externe blootstellingdosis (MIDext), inhalatiedosis (MIDinh), ingestiedosis (MIDing). In het geval van edelgassen kan ook de submersiedosis (MIDsub) een rol spelen.
Multifunctionele externe blootstellingdosis en afschermingfactoren
Bij de berekening van de externe blootstellingdosis voor potentiële bewoners van een
gebied wordt continue blootstelling verondersteld en afscherming door de woning zelf
(zie onderdeel 6.3).
De waarde die voor onafgeschermd verblijf in de buitenlucht geldt (IDext, zie onderdeel 6.4.2), wordt vermenigvuldigd met een factor die rekening houdt met
de afscherming die door de woning zelf wordt geboden. Op basis van een globale schatting
van de afscherming door een standaardwoning voor gammastraling van verschillende energieën
en van verschillende soorten bronnen is de waarde van de afschermingfactor gesteld
op 0,25:
waarin:
|
|
|
MIDext
|
=
|
jaarlijkse externe blootstellingdosis bij bewoning, of multifunctionele externe blootstellingdosis
[Sv/a]
|
IDext
|
=
|
jaarlijkse externe blootstellingdosis voor onafgeschermd verblijf [Sv/a] (zie formule
6.1)
|
De groep die de hoogste MIDext zal hebben, is de groep die woont op de locatie waar het effectieve dosistempo het
hoogst is.
Multifunctionele inhalatiedosis
Zoals aangegeven in onderdeel 6.3, wordt, bij de berekening van de inhalatiedosis
voor de aandachtsgroep continue verblijf verondersteld, en wordt geen rekening gehouden
met extra afscherming door de woning (de concentratie binnenshuis is gelijk aan die
buitenshuis). De multifunctionele inhalatiedosis is gelijk aan de inhalatiedosis IDinh (zie onderdeel 6.4.3, formule 6.2):
De groep die de hoogste MIDinh zal hebben, is de groep die woont op de locatie waar de luchtconcentratie het hoogst
is.
Multifunctionele submersiedosis
Op vergelijkbare manier wordt de multifunctionele submersiedosis MIDsub gelijkgesteld aan de submersiedosis IDsub (zie onderdeel 6.4.4, formule 6.3):
De groep die de hoogste MIDsub zal hebben, is de groep die woont op de locatie waar de luchtconcentratie het hoogst
is.
Multifunctionele ingestiedosis
Bij de berekening van de multifunctionele ingestiedosis wordt het eetgedrag van de
aandachtsgroep zoals aangegeven in onderdeel 6.3 aangenomen. In het bijzonder geldt
het volgende:
-
• consumptie van de helft van de bladgroenten uit eigen moestuin
-
• consumptie visproducten gemengd uit relevante visbekken
-
• consumptie drinkwater, indien een feitelijk bestaande drinkwater-inlaat zich in het
betreffende voedselgebied bevindt.
-
• consumptie overige voedingsmiddelen gemengd uit voedselgebied
Bij de berekening van de concentratie radionucliden in de verschillende producten
(Cv) en dus ook de betreffende dosisbijdragen MIDing (zie onderdeel 6.4.5, formule 6.4) wordt rekening gehouden met de hierboven aangegeven
middeling over zogenaamde voedselgebieden:
De groep die de hoogste MIDing zal hebben, is de groep die een moestuin heeft op de locatie waar de depositie radioactieve
stoffen op planten (interceptie) het hoogste is, of waar de concentratie radioactieve
stoffen in de bodem het hoogst is. In het geval van besmetting van vis door lozingen
in water kan deze groep de Nederlandse bevolking zijn.
Optelling doses van verschillende belastingpaden
Voor de berekening van de MID voor de representatieve persoon behorende bij de beschouwde
bron of locatie moeten de individuele dosisbijdragen verbonden aan de verschillende
emissiesoorten, de verschillende belastingpaden en verschillende blootstellingwegen
worden opgeteld indien zij dezelfde personen (kunnen) treffen. Het gemiddelde lid
van de groep waarvoor de aldus berekende totale dosis het hoogste is, is de representatieve
persoon. Bij de optelling mogen de bijdragen die ruw geschat minder dan 0,1 µSv in
een jaar bedragen, worden weggelaten.
De selectiegroep voor de berekening van MID voor één emissiesoort (de groep waarvoor
de berekende MID het hoogste is) kan niet bij voorbaat gedefinieerd worden. Voor lozingen
in lucht, zal de selectiegroep veelal bestaan uit personen die wonen op de locatie
waar de luchtconcentratie het hoogst is en die tevens gebruik maken van een moestuin
vlakbij de woning. Dit gebruik dient te allen tijde mogelijk te zijn.
Samenvattend:
Voor iedere emissiesoort waarvoor een ‘Nadere Analyse’ wordt uitgevoerd, vindt de
berekening van de multifunctionele individuele dosis (MID) plaats via de volgende stappen:
-
1. berekening van de individuele dosisbijdragen per belastingpad (onderdeel 6.4);
-
2. berekening van IDext, IDinh, IDsub, IDing (onderdeel 6.4) voor zover van toepassing;
-
3. berekening van MIDext, MIDinh, MIDsub, MIDing, (onderdeel 6.5.2) voor zover van toepassing;
-
4. berekening van MID volgens:
Voor toetsing aan het SN wordt voor iedere emissiesoort afzonderlijk de maximale waarde
van MID vastgesteld (de dosis voor de selectiegroep).
6.5.3. Berekening van de actuele dosis AID
De berekening van de actuele dosis AID is alleen nodig voor de emissiesoorten waarvoor
MID het Secundair Niveau overschrijdt.
Indien er sprake is van bewoning of, gezien het bestemmingsplan, bewoning mogelijk
is, is AID gelijk aan MID. Indien er geen sprake is van bewoning (en deze volgens
het bestemmingsplan ook niet mogelijk is), dan worden bij de berekening van AID andere
of additionele correctiefactoren toegepast ten opzichte van MID. AID zal in dit geval
kleiner zijn dan MID.
De berekening van AID geschiedt analoog aan die van MID, waarbij echter voor die individuele
dosisbijdragen die niet het gevolg zijn van blijvende besmetting van het milieu, rekening
wordt gehouden met het feitelijke huidige gebruik van de omgeving. Hiervoor komen
de dosisbijdragen in aanmerking die het gevolg zijn van besmetting in de lucht (zoals
inhalatie) of van de aanwezigheid van een stralende vaste bron. Voor deze bijdragen
wordt verondersteld dat zij niet meer bestaan indien de bron geen emissies meer veroorzaakt.
Voor de dosisbijdragen die wel het gevolg zijn van een blijvende besmetting van het
milieu (bijvoorbeeld van besmetting van de grond) wordt de berekening uitgevoerd zoals
voor de multifunctionele dosis MID. Deze bijdragen blijven immers bestaan ook nadat
de bron geen emissies meer veroorzaakt.
In de praktijk kunnen alleen de volgende locatiegebonden dosisbijdragen worden gecorrigeerd
om rekening te houden met het feitelijke huidige gebruik van de locatie:
-
1. externe blootstellingdosis vanuit een vaste bron (niet die vanaf de grond),
-
2. externe blootstellingdosis vanuit de lucht,
-
3. inhalatiedosis,
-
4. submersiedosis.
Actuele Blootstelling Correctiefactoren (ABC-factoren)
De hiervoor genoemde doses zijn direct evenredig aan de blootstellingduur. Als er
ter plaatse niet gewoond wordt, zal de feitelijke blootstellingduur korter zijn dan
bij bewoning. Om daarmee rekening te houden wordt een correctiefactor toegepast, de
Actuele Blootstelling Correctiefactor (ABC factor) genoemd.
In tabel 6.2 worden de ABC factoren gegeven voor verschillende bestemmingen. Voor
iedere beschouwde situatie dient de aangegeven waarde te worden gebruikt. Indien het
feitelijk gebruik niet onder de in tabel 6.2 genoemde categorieën valt, dient een
toepasselijke keuze te worden gemaakt uit de in de tabel vermelde waarden.
Optelling dosisbijdragen van verschillende belastingspaden
Voor de berekening van AID voor één emissiesoort moeten de relevante gecorrigeerde
en ongecorrigeerde individuele dosisbijdragen verbonden aan de verschillende belastingpaden
en blootstellingwegen worden opgeteld indien zij dezelfde personen (kunnen) treffen.
Bij de optelling mogen de bijdragen die ruw geschat minder dan 0,1 µSv ten gevolge
van lozingen en 1 µSv ten gevolge van externe straling in een jaar bedragen, worden
weggelaten. In tabel 6.3 wordt voor iedere dosisbijdrage aangegeven welke correctie
toegepast moet worden om de actuele dosis AID te berekenen.
Samenvattend:
De berekening van de actuele individuele dosis (AID) voor één emissiesoort vindt plaats via de volgende stappen:
-
1. berekening van de individuele dosisbijdragen per belastingpad (onderdeel 6.4);
-
2. vaststelling (mede aan de hand van de in tabel 6.2 genoemde bestemmingen) van het
feitelijke gebruik van de locatie waarvoor de dosis wordt berekend;
-
3. vermenigvuldiging van de berekende waarden met de erbij behorende correctiefactor
(zie tabel 6.3);
-
4. optelling van de gecorrigeerde en ongecorrigeerde dosisbijdragen.
Voor de onderbouwing van het redelijkerwijs criterium voor de beschouwde emissiesoort
(zie onderdeel 7.1) wordt de maximale berekende waarde van AID vastgesteld. Voor toetsing
aan de locatielimiet wordt vervolgens de totale AID berekend (zie onderdeel 7.2).
Opgemerkt wordt dat bij optelling van gecorrigeerde en ongecorrigeerde dosisbijdragen
de berekende AID geen werkelijke ontvangen dosis is. De berekende waarde geeft een
overschatting van de thans ontvangen dosis (indien geen sprake is van bewoning), en
tevens geeft ze een conservatieve indicatie van de toekomstige 'onvermijdelijke' dosis
als gevolg van blijvende besmetting van radionucliden in het milieu.
Tabel 6.2 Actuele Blootstelling Correctiefactoren (ABC-factoren) voor verschillende
omgevingsbestemmingen, t.b.v. de berekening van de AID bijdrage voor: externe blootstelling
vanuit een vaste bron en vanuit de lucht, inhalatie en submersie (zie tekst).
Omgevingsbestemming – categorie
|
ABC factoren*)
|
Vervoer over de weg
|
0,0010)
|
|
|
Watergebied bestemd voor (doorgaande) beroepsscheepvaart
|
0,011)
|
|
|
Aanleghavens voor passanten
|
0,032)
|
|
|
Jachthavens en vaste ligplaatsen voor beroepsvaart en volkstuinen
|
0,13)
|
|
|
Kampeerterreinen
|
0,24)
|
|
|
Dagrecreatiegebied (park, bos, duin, water, strand), dus geen kampeerterreinen
|
0,035)
|
|
|
Parkeerterrein
|
0,016)
|
|
|
Snelweg, andere doorgaande (stads)wegen, niet doorgaande wegen niet direct grenzend
aan woongebied en wegen binnen industrieterreinen
|
0, 017)
|
|
|
Niet doorgaande weg langs de bron, direct grenzend aan woongebied (spelende kinderen),
Taxistandplaats
|
0,18)
|
|
|
Weiland of akkerbouw
|
0,019)
|
|
|
Belendende industrieën, instellingen, kantoorgebouwen etc, zonder bewoning
|
0,210)11)
|
*) Indien de bron in het algemeen niet gedurende 24 uur per dag in bedrijf is, moet
daarvoor eventueel gecorrigeerd worden; indien de bron een bepaalde blootstelling
per jaar geeft, maar alleen gedurende werktijden, kan geen correctie voor (werk)verblijftijd
worden gehanteerd.
0) Onder aanname dat de normaal geldende vervoersbepalingen blijven gelden.
1) Een bemanning van een boot zal bij langs varen nooit langer dan in totaal 3,6 dagen per jaar ter hoogte van een bron verblijven.
Bij aanleggen bij een terrein geldt het schip als onderdeel van het terrein en gelden dus de arbeidsnormen
voor dat terrein, behalve indien het een woonboot betreft.
2) De verblijftijden bij één bron zullen doorgaans niet meer dan 12 dagen per jaar
zijn (1/30e jaar)
3) In jachthavens etc vertoeft men in het algemeen niet meer dan in totaal ca 1 maand
per jaar. In volkstuinen verblijft men in het algemeen alleen overdag.
4) Op kampeerterreinen verblijven velen gedurende de gehele zomerperiode.
5) Zeilen, zwemmen, vissen en zonnen zal bij dagrecreatie niet langer dan 8 uur per
dag gedurende 30 dagen per jaar plaatsvinden precies bij een bepaalde bron of inrichting.
6) Een persoon zal bij normaal gebruik niet langer dan in totaal ca 15 min per dag
op een parkeerterrein vertoeven.
7) Zelfs op een snelweg waar regelmatig files staan – bijvoorbeeld voor de Coentunnel
– zal een passant gemiddeld over een jaar nooit meer dan 15 min per dag precies voor
die ene bron of inrichting staan. Dit geldt ook voor doorgaande (stads)wegen.
8) Op een stoep bij een woongebied kan iemand zich theoretisch gedurende enige tijd
per dag bevinden – spelende kinderen bijvoorbeeld. Deze kunnen in principe het hele
jaar door buiten spelen, niet alleen op dagen met aangenaam weer, wat in het algemeen
wel geldt voor recreatiegebieden.
9) Een boer zal zich nooit de gehele werktijd vlak bij de terreingrens bevinden, maar
zich ophouden in het gehele gebied. Bovendien werkt hij gemiddeld maar 8 uur per dag
buiten.
10) De huidige werktijd is nog maar ca 1.800 uur, dat wil zeggen 1/5 van een jaar.
11) Indien het werk doorgaans binnen plaatsvindt, moeten in dit geval zowel de ABC-factor
als de afschermingfactor (zie onderdeel 6.5.2) gehanteerd worden.
Tabel 6.3 Type correctiefactoren waarmee de berekende individuele dosisbijdragen voor
de verschillende belastingspaden worden vermenigvuldigd om de actuele dosis AID te
bepalen.
Dosisbijdrage
|
correctie
|
geen corr.
|
|
ABC factor a)
|
afsch. factor b)
|
c)
|
lokaal gebonden:
|
|
|
|
externe blootstellingdosis vanuit een vaste bron
|
•
|
• d)
|
|
externe blootstellingdosis vanuit de lucht
|
•
|
|
|
externe blootstellingdosis vanaf de grond
|
|
•
|
|
inhalatiedosis
|
•
|
|
|
submersiedosis
|
•
|
|
|
ingestiedosis producten uit eigen moestuin
|
|
|
•
|
|
|
|
|
niet lokaal gebonden:
|
|
|
|
ingestiedosis voedingsmiddelen uit voedselgebieden
|
|
|
•
|
ingestiedosis visproducten
|
|
|
•
|
ingestiedosis drinkwater
|
|
|
•
|
a) zie tab 6.2.
b) factor (=0,25) om rekening te houden met de afscherming geboden door een standaard
woning tegen gammastraling (zie ook formule 6.6).
c) voor deze paden is de bijdrage aan AID gelijk aan de individuele dosisbijdrage (zie
onderdeel 6.4).
d) bij werk binnenshuis wordt zowel de ABC factor als de afschermingfactor door het
gebouw toegepast.