Beleidsregels WNT 2018
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
§ 1. Algemeen
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Artikel 1. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
De Wet normering topinkomens wordt in deze beleidsregels aangehaald als ‘de wet’ en afgekort als ‘WNT’.
Artikel 2. Toepassingsgebied
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Deze beleidsregels zijn met ingang van 1 januari 2018 van toepassing op de uitvoering
van de WNT en de daarop berustende bepalingen, daaronder begrepen de uitvoering en handhaving
door of namens de ministers en bij de uitoefening van toezicht op de naleving van
de wet en de daarop berustende bepalingen door de daartoe door hen aangewezen ambtenaren.
§ 2. Reikwijdte van de WNT
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Artikel 3. Overheidsverenigingen of -stichtingen
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onderdeel b, WNT is sprake, indien een of meer krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen (overheidsorganisaties)
krachtens de statuten of ingevolge een overeenkomst ten aanzien van een vereniging
of stichting:
-
a. een of meer leden in het bestuur benoemen;
-
b. een of meer leden in het bestuur ter benoeming voordragen;
-
c. de benoeming van een of meer leden in het bestuur kunnen blokkeren;
-
d. een of meer leden met stemrecht in een toezichthoudend orgaan (raad van toezicht)
benoemen of kunnen voordragen die alleen of samen een vijfde of meer van de stemmen
in dat orgaan kunnen uitbrengen of doen uitbrengen of;
-
e. op een andere wijze invloed van betekenis hebben op het beheer of beleid, vergelijkbaar
met de in de onderdelen a tot en met d bedoelde invloed.
Artikel 4. Topfunctionaris
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
-
1. De wet bepaalt wie topfunctionaris zijn van organisaties waarover ministers gehouden zijn
financiële verantwoording af te leggen, van de provincies, gemeenten, waterschappen
en openbare lichamen voor beroep en bedrijf.
-
2. Bij de definiëring van topfunctionarissen bij andere rechtspersonen of instellingen
gaat het om de groep van hoogste leidinggevenden binnen een rechtspersoon of instelling,
die leidinggeven aan de gehele rechtspersoon of instelling; daarnaast gelden de criteria los van elkaar (zie de memorie van toelichting op de
Aanpassingswet WNT, Kamerstukken II, 33 715, nr. 3, paragraaf 5). Dus iemand wordt aangemerkt als topfunctionaris
als hij/zij:
-
• behoort tot de hoogste uitvoerende en toezichthoudende organen van een rechtspersoon
of instelling (welke automatisch aan het hoofd staan van de gehele rechtspersoon of
instelling);
-
• behoort tot de hoogste ondergeschikte of de leden van de groep hoogste ondergeschikten
aan dat orgaan én in deze rol (gezamenlijk) verantwoordelijk is voor de gehele rechtspersoon
of de gehele instelling;
-
• belast is met de dagelijkse leiding van de gehele rechtspersoon of de gehele instelling.
Iemand kan in de praktijk tegelijkertijd aan meerdere criteria voldoen.
Het kan zijn dat een vestigings- of locatiedirecteur als topfunctionaris aangemerkt
dient te worden, namelijk indien deze lid is van het centraal managementteam waarin
beslissingen voor de gehele instelling of rechtspersoon worden genomen.
Een directeur Financiën of een directeur P&O van een instelling valt alleen onder
de definitie van topfunctionaris, als hij/zij lid is van zo’n centraal managementteam.
-
3. Afhankelijk van het organogram zullen bij de ene instelling of rechtspersoon de leden
van slechts één managementlaag als topfunctionarissen aangemerkt worden, terwijl bij
een andere instelling of rechtspersoon de leden van meerdere managementlagen als topfunctionarissen
aangemerkt worden. Per instelling of rechtspersoon zal bezien moeten worden welke
functionarissen als topfunctionaris aangemerkt moeten worden. Bij sommige instellingen
worden zowel het bestuur als de leden van het directieteam, respectievelijk de directeur
van de instelling als topfunctionaris aangemerkt. Indien bij een stichting ook sprake
is van een raad van toezicht, zullen ook de leden van deze raad onder de definitie
van topfunctionaris vallen.
-
4. Wie in het concrete geval als topfunctionaris moet worden aangemerkt volgt primair
uit de organisatiestructuur, zoals die bijvoorbeeld is neergelegd in de statuten en/of
een organogram. Omdat het begrip topfunctionaris materieel moet worden uitgelegd,
wordt ook degene die weliswaar niet volgens de formele organisatiestructuur, maar
wel blijkens zijn feitelijke werkzaamheden, leiding geeft aan de gehele rechtspersoon
of instelling voor de toepassing van de WNT als topfunctionaris aangemerkt.
Artikel 5. Topfunctionaris-toezichthouder
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
-
1. De organisatiestructuur, zoals deze bijvoorbeeld is neergelegd in de statuten en/of
een organogram, bepaalt primair wie toezichthouder is in de zin van de WNT. Degene die volgens de statuten en/of het organogram deel uitmaakt van het hoogste
toezichthoudende orgaan wordt dus als toezichthouder aangemerkt. In elk geval worden
als toezichthouder aangemerkt de leden van een raad van toezicht of raad van commissarissen.
Indien een instelling niet beschikt over een raad van toezicht of raad van commissarissen,
kan het (interne) toezicht zijn opgedragen aan een ander(e) orgaan of functionaris.
Omdat het begrip topfunctionaris materieel moet worden uitgelegd, wordt een topfunctionaris
die – op het hoogste niveau – formeel of blijkens zijn feitelijke werkzaamheden uitsluitend
belast is met het houden van toezicht op (leden van) het hoogste uitvoerende orgaan
voor de toepassing van de WNT als toezichthouder aangemerkt.
-
2. Binnen een orgaan van een rechtspersoon of instelling kunnen zowel (leidinggevende)
topfunctionarissen als bedoeld in artikel 4, als toezichthouders als bedoeld in dit
artikel, zitting hebben. Dit kan voorkomen als het hoogste uitvoerende orgaan tevens
het hoogste toezichthoudende orgaan is. Om te bepalen wie binnen dat orgaan (leidinggevende)
topfunctionaris is en wie toezichthouder, is de formele dan wel feitelijke bevoegdheidsverdeling
van belang. Bepalend is dus wat de betreffende topfunctionaris formeel of feitelijk
doet. Daarbij mag in beginsel worden uitgegaan van wat er in de statuten en/of reglementen
staat. Een topfunctionaris die uitsluitend belast is met toezichthoudende taken wordt
als toezichthouder aangemerkt. Indien een topfunctionaris evenwel mede uitvoerende
taken heeft dan wel mede leiding geeft aan de gehele rechtspersoon, wordt hij voor
de toepassing van de WNT als leidinggevende topfunctionaris – geen toezichthouder – aangemerkt.
§ 5a. Contractovername door mobiliteitsbureaus
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Artikel 10a. Contractovername door mobiliteitsbureaus
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Bij de toepassing van artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling WNT worden tot de uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband niet gerekend:
uitkeringen in de vorm van betalingen van een bedrag ineens of in termijnen aan een
mobiliteitsbureau uit hoofde van contractovername ter vervanging van uitkeringen,
bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling WNT, voor zover deze
vervangende uitkeringen in totaliteit niet hoger zijn dan de aanspraken die in totaliteit
zouden bestaan bij onvrijwillige beëindiging van het dienstverband.
§ 6. Overgangsrecht
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Artikel 11. Overgangsrecht bij verhoging
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
-
1. Bezoldiging die is toegestaan op grond van het overgangsrecht mag gedurende een periode
van 4 jaar nadat het overgangsrecht van toepassing is geworden alleen worden verhoogd
indien deze verhoging en de wijze waarop deze wordt berekend, is overeengekomen voorafgaand
aan de inwerkingtreding van de wet (of indien van toepassing: voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT, de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WNT per 1 januari 2016, de ministeriële regeling, de wijziging van de bijlagen bij de
wet, of de wijziging van een klasse-indeling). Hetzelfde geldt ingeval de bezoldiging
eerst door de verhoging boven het voor de topfunctionaris geldende bezoldigingsmaximum
uitstijgt.
-
2. Verhogingen van bezoldigingscomponenten die rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeien
uit (een wijziging van) een algemene bepaling van een collectieve arbeidsovereenkomst
of van een van toepassing zijnde collectieve regeling die is overeengekomen met verenigingen
van werknemers of ambtenaren die bevoegd zijn afspraken te maken over arbeidsvoorwaarden,
of uit een wettelijk voorschrift, die voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet (of indien van toepassing: voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT, de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WNT per 1 januari 2016, de ministeriële regeling, de wijziging van de bijlagen bij de
wet, of de wijziging van een klasse-indeling) van toepassing is geworden, worden beschouwd
als verhogingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet (of indien van
toepassing: voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum
WNT, de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WNT per 1 januari 2016, de ministeriële
regeling, de wijziging van de bijlagen bij de wet, of de wijziging van een klasse-indeling)
zijn overeengekomen. In dat geval is het overgangsrecht ook van toepassing op de verhoging.
-
3. Een verhoging van het werkgeversdeel van de pensioenpremie wordt beschouwd als een
verhoging als bedoeld in het tweede lid, indien die premie overeenkomstig het bepaalde
in artikel 128 van de Pensioenwet door het pensioenfonds is vastgesteld.
-
4. Van de bezoldiging die onder het overgangsrecht valt, mogen afzonderlijke bezoldigingscomponenten
te allen tijde worden verhoogd of verlaagd, mits de totale bezoldiging daardoor niet
wordt verhoogd. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het toepasselijke overgangsrecht.
-
5. Vrijwillige wijzigingen in de bezoldiging of de ontslaguitkering die een verlaging
inhouden van door het overgangsrecht gerespecteerde afspraken, doen geen afbreuk aan
de toepasselijkheid van het overgangsrecht. Vrijwillige verlagingen van (onderdelen
van) de bezoldiging of de ontslaguitkering worden juist aangemoedigd. Dit geldt ook
voor het vrijwillig niet of niet volledig toepassen van een door het overgangsrecht
(artikel 7.1, eerste lid, WNT) gerespecteerde verhoging.
Artikel 11a. Startpunt afbouw overgangsrecht bij vrijwillige wijzigingen van de bezoldiging
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
-
1. Bij de berekening van de maximaal toegestane bezoldiging in het eerste afbouwjaar
wordt uitgegaan van de bezoldiging die op grond van artikel 7.3, eerste tot en met vierde lid, van de wet werd genoten. Onder genoten bezoldiging als bedoeld in artikel 7.3, achtste lid,
wordt in dit verband verstaan de in het jaar voorafgaand aan het eerste afbouwjaar
werkelijk genoten bezoldiging.
-
2. In afwijking van het eerste lid mag onder genoten bezoldiging als bedoeld in artikel 7.3, achtste lid, van de wet worden verstaan de hoogste van de bezoldigingen die in enig van de vijf jaren voorafgaand
aan het eerste afbouwjaar, daarbij uitgezonderd – voor zover van toepassing – kalenderjaar
2012, werd genoten, indien bezoldiging die is toegestaan op grond van het overgangsrecht
vrijwillig is gewijzigd overeenkomstig artikel 11, vijfde lid, van deze beleidsregels.
Indien de vrijwillige wijziging een verlaging van de bezoldiging als gevolg van de
verlaging van de omvang van het dienstverband betreft, dan wordt de in de eerste volzin
bedoelde genoten bezoldiging naar rato verlaagd.
-
3. Indien de berekende maximale bezoldiging in het eerste afbouwjaar door toepassing
van het tweede lid hoger uitkomt dan de bezoldiging in het jaar voorafgaande aan het
eerste afbouwjaar, geldt als maximale bezoldiging in het eerste afbouwjaar de werkelijk
genoten bezoldiging in het jaar voorafgaand aan het eerste afbouwjaar.
-
4. De werkelijke bezoldiging in het eerste afbouwjaar is het uitgangspunt voor de berekening
van de maximale bezoldiging vanaf het tweede afbouwjaar.
-
5. Indien door de toepassing van het tweede lid een nabetaling plaatsvindt met betrekking
tot 2017, wordt deze nabetaling voor de wet aangemerkt als bezoldiging in 2017 en niet als bezoldiging in 2018.
Artikel 12. Overgangsrecht bij herbenoeming en interne promotie
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
-
1. Bij herbenoeming vervalt in beginsel het overgangsrecht. Een uitzondering geldt uitsluitend
in het geval waarin:
In dat geval blijft het overgangsrecht van toepassing.
-
2. Een interne promotie is in beginsel aan te merken als een nieuwe benoeming. Indien
die benoeming plaatsvindt na de inwerkingtreding van de wet (of indien van toepassing de ministeriële regeling) vervalt het toepasselijke overgangsrecht
en is de wet (of ministeriële regeling) met ingang van de nieuwe benoeming onverkort
van toepassing. Een uitzondering geldt uitsluitend in het geval waarin:
-
• sprake is van een arbeidsovereenkomst of aanstelling voor onbepaalde tijd of met een
looptijd tot na de interne promotie;
-
• de bezoldiging en de ontslaguitkering niet wordt verhoogd; en
-
• de interne promotie geen wezenlijke functiewijziging met zich meebrengt.
In dat geval blijft het overgangsrecht van toepassing.
Een voorbeeld waarbij geen sprake is van een wezenlijke functiewijziging, is de benoeming
van een lid van de Raad van Bestuur tot voorzitter.
-
3. Als de arbeidsovereenkomst of aanstelling wordt verlengd of een nieuwe arbeidsovereenkomst
of aanstelling wordt aangegaan, vervalt het overgangsrecht, ook als daarin de eerdere
afspraken over de bezoldiging of de ontslaguitkering ongewijzigd blijven.
Artikel 13. Overgangsrecht bij fusies en overgang van onderneming
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Bij een juridische fusie gaan alle rechten en verplichtingen van rechtswege over op
de verkrijgende rechtspersoon. Dit geldt ook voor de aanstellingen, arbeidsovereenkomsten
en overeenkomsten van opdracht; deze blijven in dat geval in stand. Datzelfde geldt
bij arbeidsovereenkomsten bij overgang van een onderneming waarop titel 10, afdeling 8, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is. Als een topfunctionaris bij instelling A door een juridische fusie
of overgang van rechtswege topfunctionaris wordt bij instelling B blijft het eventueel
toepasselijke overgangsrecht van toepassing. Indien met de topfunctionaris bij of
na de fusie of overgang nieuwe bezoldigingsafspraken worden gemaakt, gaat het overgangsrecht
verloren.
§ 7. Overig
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Constructies in de toepassing van de werkkostenregeling die het ontwijken of ontduiken
van de WNT beogen, zoals oneigenlijk gebruik van individualiseerbare ongebruikelijke eindheffingsbestanddelen,
zijn niet toegestaan. Zie tevens de toelichting bij de Uitvoeringsregeling WNT en de beantwoording van Kamervragen over dit onderwerp (Aanhangsel Handelingen II
2014/15, nr. 106).
Artikel 16. Wetsuitleg en handreikingen op topinkomens.nl
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
-
1. Op de website www.topinkomens.nl wordt onder verantwoordelijkheid van de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitleg gegeven over het bepaalde bij
en krachtens de WNT ten behoeve van:
-
a. (top)functionarissen in de zin van de WNT, andere partijen in de zin van de WNT en de administraties van rechtspersonen en
instellingen die onder de WNT vallen;
-
b. accountants die bij een controle op een financieel verslaggevingsdocument de juiste
toepassing van de WNT moeten toetsen;
-
c. overige bij de uitvoering of toepassing van de WNT betrokken (rechts)personen of instellingen;
-
d. met het toezicht op de naleving van de WNT belaste ambtenaren, voor zover het niet de toepassing van sectorspecifieke regelgeving
betreft.
-
2. De informatie die is opgenomen op de website www.topinkomens.nl heeft voor de in het
eerste lid, onderdelen a tot en met c, bedoelde groepen het karakter van algemene
voorlichting. Deze wordt met zorg samengesteld, maar beslissingen die zij op basis
daarvan nemen, zijn voor eigen rekening en risico.
-
3. Naast wetsuitleg worden op www.topinkomens.nl tevens praktische handreikingen, zoals
modellen en voorbeelden gegeven.
Artikel 18. Citeertitel
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels WNT 2018.