Stb. 2019, 291, datum inwerkingtreding 12-09-2019, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2019.
Het tweede lid is nieuw toegevoegd onder vernummering van het tweede tot en met het
vijfde tot derde tot en met het zesde lid.
1 Van 2017 tot en met 2019 rapporteert het bestuur van een aan de eerste fase deelnemende
instelling jaarlijks in het verslag, bedoeld in artikel 2.9 van de wet, over de uitvoering
van het experiment educatieve module in het voorafgaande kalenderjaar.
2 Van 2020 tot en met 2023 rapporteert het bestuur van een aan de tweede fase deelnemende
instelling jaarlijks in het verslag, bedoeld in artikel 2.9 van de wet, over de uitvoering
van het experiment educatieve module in het voorafgaande kalenderjaar.
3 Voor 1 juli 2023 rapporteert het bestuur van een deelnemende instelling in het verslag,
bedoeld in artikel 2.9 van de wet over de uitvoering van het experiment educatieve
module gedurende de fase of fasen van dit experiment waaraan deze instelling heeft
deelgenomen.
4 Het bestuur van een deelnemende instelling verstrekt desgevraagd nadere informatie
aan Onze Minister of het accreditatieorgaan in verband met de deelname aan en monitoring,
evaluatie en effectmeting van het experiment educatieve module.
5 Het bestuur van een deelnemende instelling bevordert dat de met goed gevolg afgeronde
educatieve module een vrijstelling oplevert voor een universitaire lerarenopleiding
onverminderd de verantwoordelijkheden van de examencommissie, bedoeld in artikel 7.12
van de wet.
6 Onze Minister kan in verband met het experiment educatieve module een deelnemende
instelling andere, op een individuele instelling of op een categorie instellingen
voor hoger onderwijs afgestemde, verplichtingen opleggen.