Uitwerkingsakkoord Sectoroverleg Rijk van 24 september 2015
[Regeling vervallen per 01-01-2018]
1. Uitvoeringsakkoord sector Rijk
[Regeling vervallen per 01-01-2018]
Op 24 april 2015 zijn alle partijen in het Sectoroverleg Rijk een uitvoeringsakkoord
overeengekomen, waarin onderwerpen waren benoemd waarover partijen – los van het overleg
over een nieuwe CAO – zouden overleggen. Dit overleg heeft de afgelopen maanden plaatsgevonden
en leidt tot onderstaande afspraken.
[Regeling vervallen per 01-01-2018]
Op een aantal punten wijken de normen in het ARAR af van de normen in de Arbeidstijdenwet (ATW). Het betreft de norm voor de wekelijkse rust, de definitie van nachtdienst
en de term werktijdenregeling. Partijen hebben deze afwijkingen bezien en beoordeeld
of deze onbedoeld of onnodig zijn.
Ten aanzien van de verschillende normen voor de wekelijkse rust – in geval een wekelijkse
rust van 36 uur in 7 dagen niet mogelijk is – is de conclusie van partijen dat deze
onbedoeld zijn. Omdat de ATW-normen rechtstreeks van toepassing zijn is hierdoor onbedoeld
een dubbele norm van toepassing. Daarom wordt de huidige norm in artikel 21, achtste lid van het ARAR (ten minste 60 uren rusttijd per 9 dagen, welke eens in de vijf achtereenvolgende
weken mag worden bekort tot 32 uur) vervangen door de ATW-norm: ten minste 72 uren
rusttijd per 14 dagen, eventueel te splitsen in perioden van ten minste 32 uur).
Ten aanzien van de verschillende definities van nachtdienst tussen ATW en ARAR hebben partijen geconcludeerd de consequenties nog niet volledig te overzien.
Dit onderdeel zal verder in het sectoroverleg Rijk worden besproken.
Van de term werktijdenregeling in artikel 21 van het ARAR hebben partijen geconstateerd dat daaruit onvoldoende blijkt dat dit een (individueel)
arbeids- en rusttijdenpatroon betreft, zoals bedoeld in de ATW. Daarom zal in het ARAR de hiervoor de terminologie van de ATW worden gevolgd.
1.2. Gedragscode Integriteit sector Rijk
[Regeling vervallen per 01-01-2018]
Integriteit vormt de kern van het werken voor het Rijk en daaraan verbonden zijn waarden
als onafhankelijkheid, onpartijdigheid, betrouwbaarheid, zorgvuldigheid en eigen verantwoordelijkheid.
Deze waarden geven richting aan het gedrag van iedereen die werkzaam is bij het Rijk
en vormen het uitgangspunt bij het trekken van expliciete grenzen. Partijen onderschijven
de actualisering van de Modelgedragscode Integriteit sector Rijk 2006 en de herformulering
daarvan tot de nieuwe Gedragscode Integriteit Rijk. Deze actualisatie is gewenst omdat
het werk steeds meer vraagt om eigen initiatief en het moeten verantwoorden van de
keuzes die daarbij worden gemaakt, soms bij botsende belangen en waarden. Deze ontwikkelingen
maken het noodzakelijk dat medewerkers bij het rijk alert zijn en zich er bewust van
blijven dat ze volstrekt integer hun werk moeten doen. Partijen hechten veel waarde
aan het bespreekbaar maken van integriteit binnen de organisatie en de code biedt
hiervoor een belangrijke basis.
1.3. Wet modernisering verlofregelingen
[Regeling vervallen per 01-01-2018]
De wijzigingen in de Wet Arbeid en Zorg (Wazo) vanwege de Wet modernisering verlofregelingen zijn direct van toepassing op
de medewerkers bij het Rijk, hoewel het ARAR daarop nog niet is aangepast. De Wazo heeft op enkele punten de mogelijkheid om via
een collectieve regeling van enkele bepalingen af te wijken.
Partijen stellen vast dat het ongewenst is om de huidige in het ARAR opgenomen afwijking
voort te zetten waardoor in geval van een tussentijdse beëindiging van een periode
van ouderschapsverlof, het restant van die periode vervalt. Hiertoe zal het elfde
lid van artikel 33g worden aangepast.
Omdat vanwege de Wet modernisering verlofregelingen het ouderschapsverlof kan worden
opgenomen en opgedeeld in kleine delen over een lange periode wordt de terugbetalingsverplichting
zoals geregeld in het achtste lid van artikel 33g van het ARAR beperkt tot de laatste 36 maanden waarin voorafgaand aan vertrek bij het Rijk betaald
ouderschapsverlof is genoten.
Met betrekking tot het kortdurend zorgverlof en calamiteiten- en ander kort verzuimverlof
spreken partijen af om geen gebruik te maken van de afwijkingsmogelijkheid en voor
beide verlofvormen dezelfde doelgroep te hanteren en dit verlof betaald te verlenen.
Dit met het oog op eenduidigheid voor gebruiker (medewerker en leidinggevende) en
de uitvoerbaarheid.
De gevolgen van de Wet modernisering verlofregelingen – inclusief bovenstaande afspraken
– zullen worden toegelicht in een uitvoeringscirculaire in afwachting van de formalisering
daarvan in de rechtspositie.
1.4. Technische aanpassingen Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid
[Regeling vervallen per 01-01-2018]
Met de Wet werk en zekerheid is per 1 juli 2015 in de Werkloosheidswet (WW) de systematiek van urenverrekening vervangen door de systematiek van inkomensverrekening
en zijn enkele andere begrippen, zoals passende arbeid, gewijzigd in de WW. Het is
gebruikelijk dat in het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk (Besluit bovenwettelijke WW Rijk) de systematiek van de WW wordt gevolgd. Partijen
constateren dat met het volgen van de inkomensverrekening een samenloop ontstaat met
de bestaande loonaanvulling uit het Besluit bovenwettelijke WW Rijk en dat hierdoor
de uitvoering wordt gecompliceerd.
Partijen komen overeen om in dit bijzondere geval om pragmatische redenen niet de
systematiek van de inkomensverrekening uit de WW te volgen in het Besluit bovenwettelijke WW Rijk, maar de bepaling over loonaanvulling uit de bovenwettelijk WW Rijk zodanig aan te
passen dat het aanspraakniveau op basis van de loonaanvulling wordt gehandhaafd. Het
Besluit bovenwettelijke WW zal overeenkomstig deze afspraak worden aangepast.
2. Overige onderwerpen
[Regeling vervallen per 01-01-2018]
Daarnaast zijn er een aantal onderwerpen waarover partijen in het sectoroverleg Rijk
al langere tijd overleg voeren en waarvan de conclusie is dat het wenselijk is daarover
nu afspraken te maken.
2.1. Overgangsmaatregel in verband nieuwe systematiek vakantie-uren
[Regeling vervallen per 01-01-2018]
In het Uitvoeringsakkoord Sectoroverleg Rijk van 24 april 2015 is afgesproken dat
de systematiek over vakantie van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt overgenomen in het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR), zodat de opbouw van vakantie-uren doorloopt tijdens een ziekteperiode en
dat vakantie tijdens een ziekteperiode ten laste van de opgebouwde vakantie-uren gaat.
Aangezien de bestaande regelgeving komt te vervallen is voor de reeds opgebouwde vakantie-uren
op basis van deze regeling een overgangsmaatregel nodig.
Partijen komen overeen dat een medewerker tot en met vijf jaar na de overgang per
1 januari 2016 de tijd krijgt het restant vakantie-uren bij de overgang af te bouwen.
Een medewerker heeft het recht van dit restant vakantie-uren per kalenderjaar maximaal
22 vakantie-uren te verkopen. De verkoop van 22 vakantie-uren geldt bij een formele
gemiddelde wekelijkse werktijd van 36 uur. Door medewerkers met een andere formele
gemiddelde wekelijkse werktijd kan naar rato van 22 uur vakantie-uren uit het restant
worden verkocht.
2.2. Rijksbrede gesprekscyclus
[Regeling vervallen per 01-01-2018]
Partijen onderkennen het belang van een goede en eenduidige rijksbrede gesprekscyclus.
Zij spreken dan ook af om voor de hele rijkssector één systematiek in te voeren. Hiertoe
is een gesprekscyclus ontwikkeld die door alle departementen gebruikt gaat worden.
Deze gesprekscyclus is nader uitgewerkt in de notitie die in het SOR van 2 september
2015 is ingebracht. Op basis van deze notitie spreken partijen af dat artikel 71 van het ARAR overeenkomstig wordt aangepast
De verdere implementatie van de rijksbrede gesprekscyclus zal in het Sectoroverleg
Rijk aan de orde komen.
2.3. Bevorderen instroom arbeidsbeperkten
[Regeling vervallen per 01-01-2018]
Partijen willen de opdracht die de sector Rijk op grond van het Sociaal Akkoord 2013
heeft om in de periode 2014–2023 in totaal 3.340 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking
te scheppen helpen realiseren. De doelgroep zoals vastgesteld in de participatiewet kan is vanwege hun arbeidsbeperking niet in staat met voltijds arbeid 100% van het
Wettelijk Minimum Loon (WML) te verdienen. Het huidig loongebouw voorziet niet in een salarisschaal op dat
niveau. Daarom spreken partijen af dat een salarisschaal wordt gecreëerd die aansluit
op het reguliere loongebouw waarin de arbeidsbeperkten kunnen worden geplaatst. Deze
nieuwe salarisschaal bedraagt in afwachting van het advies van onderstaand genoemde
SOR-werkgroep vooralsnog 100% van het WML. Deze salarisschaal kan uitsluitend voor
arbeidsbeperkten worden gebruikt.
De in juni 2015 ingestelde SOR-werkgroep Arbeidsbeperkten wordt gevraagd om uiterlijk
eind 2015 een voorstel uit te werken over de wijze waarop het personeelsbeleid voor
arbeidsbeperkten bij het Rijk het beste vorm kan worden gegeven, waarbij ook uitdrukkelijk
aandacht wordt besteed aan het herkennen van ontwikkel-potentieel en doorgroei naar
reguliere functies. Het SOR hanteert daarbij expliciet het vertrekpunt om voor de
arbeidsbeperkten een schaal in te richten die doorloopt tot 120% van het WML.
2.4. Middelen A+O-fonds
[Regeling vervallen per 01-01-2018]
Het A+O fonds Rijk levert een belangrijke bijdrage aan de uitvoering van het personeelsbeleid
van het Rijk op het gebied van de arbeidsmarkt, werkgelegenheid en scholingsbeleid.
Voor het uitvoeren van haar taken ontvangt het A+O-fonds jaarlijks een bedrag via
de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de
vorm van een subsidie ter hoogte van € 3.400.000. Partijen spreken af om de toereikendheid
van het budget steeds aan de orde te laten komen bij de vijfjaarlijkse evaluatie.
Partijen stellen vast dat deze bijdrage in het verleden expliciet uit de arbeidsvoorwaardenruimte
beschikbaar is gesteld en dat daar een paritair besluit aan ten grondslag lag. Een
wijziging van de hoogte van deze bijdrage is daarom alleen mogelijk nadat partijen
in het sectoroverleg Rijk daarover overeenstemmingen hebben bereikt. Dit zal bevestigd
worden bij de jaarlijkse subsidietoekenning.