Bijlage B
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Normen voor beoordeling leerresultaten per toets
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Voor elke toets waarmee een basisschool zich verantwoordt over de leerresultaten,
bestaan eigen normen. Deze normen houden rekening met de leerlingpopulatie op de basisschool.
De norm geeft per toets aan wanneer de gemiddelde schoolscore op de toets, oftewel
de leerresultaten van de school, voldoende is.
Schoolgroepen
Bij de beoordeling van een aantal toetsen onderscheidt de inspectie schoolgroepen.
Scholen worden ingedeeld bij een schoolgroep op basis van de samenstelling van de
leerlingenpopulatie. Als de schoolgroep niet op de te analyseren formulieren vermeld
wordt, bepaalt de inspectie deze zelf, aan de hand van de gewichten die aan leerlingen
zijn toegekend op basis van de gewichtenregeling. Als dit niet eenvoudig te achterhalen
is, raadpleegt de inspectie de DUO-gegevens om de schoolgroep te bepalen.
1. Eindtoets Basisonderwijs van Cito
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Met ingang van het schooljaar 2009–2010 zijn de schoolrapporten bij de Cito Eindtoets
gewijzigd. De IC-tabel is vervangen door het Schoolrapport correctie LG en het Schoolrapport
B is vervangen door het Schoolrapport zonder correctie.
Het Schoolrapport correctie LG bevat de gecorrigeerde standaardscore (LG-score), de schoolscore die gecorrigeerd is voor het percentage gewogen leerlingen
op de school. Het Schoolrapport zonder correctie bevat de ongecorrigeerde standaardscore.
Toetsen vóór het schooljaar 2009–2010: Het schoolrapport met de IC-tabel (tabel met
instroomcorrectie) bevat de GLG-score, de schoolscore die gecorrigeerd is voor het
gemiddelde leerlinggewicht. Schoolrapport B bevat de gemiddelde standaardscore.
Groepsgrootte: Als het oordeel wordt gebaseerd op 10 of meer leerlingen kijkt de inspectie
naar het Schoolrapport correctie LG (met ingang van schooljaar 2009–2010) en de IC-tabel
(vóór schooljaar 2009–2010). Bij minder dan 10 leerlingen wordt het oordeel gebaseerd
op de gegevens op het Schoolrapport zonder correctie (met ingang van schooljaar 2009–2010)
en het Schoolrapport B (vóór schooljaar 2009–2010), omdat de LG- en GLG-score voor
kleine groepen minder betrouwbaar zijn.
Scholen besluiten soms leerlingen die het eindniveau van groep 8 niet halen, uit te
sluiten van de Eindtoets omdat deze te moeilijk zou zijn. Het Cito heeft voor deze
groep leerlingen een aangepaste versie op een lager niveau ontwikkeld: de Niveautoets. Deze toets meet hetzelfde als de Eindtoets maar bevat meer eenvoudige opgaven. De
scores op deze toets kunnen rechtstreeks vergeleken worden met die op de Eindtoets,
omdat het Cito zorgt dat de scores op dezelfde schaal worden geplaatst, en kunnen
dus zonder probleem meetellen in het schoolgemiddelde.
1.1. Beoordeling op basis van het Schoolrapport met correctie (≥ 10 leerlingen)
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Op het Schoolrapport met correctie LG staat de gecorrigeerde standaardscore (LG-score)
vermeld. Deze wordt vanaf het schooljaar 2009–2010 door de inspectie bij de beoordeling
gebruikt.
Bij toetsen vóór het schooljaar 2009-2010 wordt de IC-tabel gebruikt. De inspectie
beoordeelt de resultaten aan de hand van de score gecorrigeerd voor GLG (Gemiddeld
Leerling Gewicht). Dit is de ‘tegenhanger’ van het eerdergenoemde Schoolrapport B.
In de GLG-score van de IC-tabel is de schoolgroepindeling verdisconteerd volgens een
‘glijdende’ schaal (vloeiende overgang tussen de schoolgroepen en dus nauwkeuriger).
In de volgende tabel staan de onder- en bovengrenzen voor de LG- en GLG-score. In
de LG- en GLG-score zijn de kenmerken van de leerlingenpopulatie (correctie voor het
leerlinggewicht) verwerkt. Dat betekent dat er geen onderscheid in schoolgroepen meer
nodig is en dat voor alle scholen dezelfde ondergrens geldt.
Tabel 1. Normen gecorrigeerde standaardscore Cito Eindtoets
Cito Eindtoets LG/GLG
|
Schooljaar
|
Ondergrens
|
Landelijk gemiddelde
|
Bovengrens
|
2009–2010 (LG)
|
533,4
|
535,2
|
537,0
|
2009–2010 (GLG)
|
533,8
|
535,2
|
536,6
|
2008–2009 (GLG)
|
533,7
|
534,9
|
536,1
|
2007–2008 (GLG)
|
533,6
|
534,8
|
536,0
|
Norm eindresultaten per schooljaar op basis van de LG/GLG-score
De eindresultaten van een bepaald schooljaar zijn
|
Als de LG- of GLG-score:
|
Goed
|
• op of boven de bovengrens ligt.
|
Voldoende
|
• op of boven de ondergrens en onder de bovengrens ligt.
|
Onvoldoende
|
• onder de ondergrens ligt.
|
1.2. Beoordeling op basis van het Schoolrapport zonder correctie
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De ongecorrigeerde standaardscore uit het Schoolrapport zonder correctie (met ingang
van het schooljaar 2009–2010) of de gemiddelde standaardscore uit het Schoolrapport
B (vóór het schooljaar 2009–2010) wordt gebruikt voor de beoordeling van eindresultaten
in de volgende situaties:
-
1. De beoordeling van kleine groepen (minder dan 10 leerlingen die in de beoordeling
worden betrokken).
-
2. De beoordeling van resultaten op het Drempelonderzoek 678 van 678 Onderwijs Advisering.
De werkwijze voor het Drempelonderzoek staat beschreven in paragraaf 3.
-
3. Als er geen Schoolrapport zonder correctie of IC-tabel beschikbaar is.
Tabel 2. Normen Cito Eindtoets ongecorrigeerde standaardscore
Cito Eindtoets
|
Schoolgroep
|
Ongecorrigeerde standaardscore
|
|
Ondergrens
|
Landelijk gemiddelde
|
Bovengrens
|
Schooljaar 2009–2010
|
|
|
|
1
|
>88% 0,00 leerlingen
|
534,8
|
536,5
|
538,2
|
2
|
75–88% 0,00 leerlingen
|
532,9
|
534,8
|
536,6
|
3
|
≥ 25% gewogen leerlingen, aantal leerlingen 1,20 < 0,30
|
530,5
|
532,7
|
534,9
|
4
|
≥ 25% gewogen leerlingen, aantal leerlingen 1,20 ≥ 0,30
|
527,3
|
529,7
|
532,0
|
Schooljaar 2008–2009
|
|
|
|
1
|
100% 1,00 leerlingen
|
535,2
|
537,2
|
539,2
|
2
|
76–99% 1,00 leerlingen
|
534,5
|
536,2
|
537,9
|
3
|
51–75% 1,00 leerlingen
|
532,6
|
534,4
|
536,3
|
4
|
0–50% 1.00 leerlingen
|
530,3
|
532,8
|
535,4
|
5
|
26–50% 1,90 leerlingen
|
530,9
|
532,9
|
534,8
|
6
|
51–75% 1,90 leerlingen
|
528,1
|
530,4
|
532,7
|
7
|
> 75% 1,90 leerlingen
|
526,6
|
528,9
|
531,2
|
Schooljaar 2007–2008
|
|
|
|
1
|
100% 1,00 leerlingen
|
535,1
|
537,3
|
539,5
|
2
|
76–99% 1,00 leerlingen
|
534,5
|
536,1
|
537,7
|
3
|
51–75% 1,00 leerlingen
|
532,6
|
534,5
|
536,4
|
4
|
0–50% 1.00 leerlingen
|
530.2
|
532,5
|
534,8
|
5
|
26–50% 1,90 leerlingen
|
530,3
|
532,5
|
534,7
|
6
|
51–75% 1,90 leerlingen
|
528,3
|
530,7
|
533,1
|
7
|
> 75% 1,90 leerlingen
|
526,9
|
529,2
|
531,5
|
Schooljaar 2006–2007
|
|
|
|
1
|
100% 1,00 leerlingen
|
535,1
|
537,4
|
539,7
|
2
|
76–99% 1,00 leerlingen
|
533,8
|
536,1
|
538,4
|
3
|
51–75% 1,00 leerlingen
|
531,9
|
534,2
|
536,5
|
4
|
0–50% 1.00 leerlingen
|
529,5
|
531,8
|
534,1
|
5
|
26–50% 1,90 leerlingen
|
530,3
|
532,6
|
534,9
|
6
|
51–75% 1,90 leerlingen
|
527,3
|
529,6
|
531,9
|
7
|
> 75% 1,90 leerlingen
|
526,1
|
528,4
|
530,7
|
Norm eindresultaten per schooljaar op basis van de ongecorrigeerde standaardscore
De eindresultaten van een bepaald schooljaar zijn
|
Als de ongecorrigeerde standaardscore voor de betreffende schoolgroep:
|
Goed
|
• op of boven de bovengrens ligt.
|
Voldoende
|
• op of boven de ondergrens en onder de bovengrens ligt.
|
Onvoldoende
|
• onder de ondergrens ligt.
|
2. Schooleindonderzoek van Centraal Nederland
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Op het overzicht van de schoolresultaten staan de gemiddelden van twee indexen: de
schoolvorderingen (SV) en de intelligentie (IQ). Wanneer de SV-index lager is dan
de IQ-index is dat een indicatie voor een minder goed presterende school. Indien de
SV-index hoger is dan de IQ-index is dat een indicatie voor een beter presterende
school. Op het overzichtsformulier van de school staat ook een meerjarenoverzicht waar deze verschilscores zijn omgezet naar zogenaamde z-scores. In deze z-scores
zijn de resultaten van alle deelnemende scholen betrokken. De z-score geeft het aantal
standaarddeviaties aan dat de schoolscore verschilt van de gemiddelde schoolscore.
De z-scores staan op het formulier als ‘afwijkingsscore t.o.v. gemiddelde SV-IQ’ vermeld. Op
deze scores baseert de inspectie haar oordeel over de school.
Tabel 3. Norm Schooleindonderzoek
Schooleindonderzoek
|
Ondergrens
|
Landelijk gemiddelde
|
Bovengrens
|
–0,5
|
0
|
0,5
|
Een correctie voor ‘schoolgroep’ is niet nodig. In de afwijkingsscore is namelijk
een correctie voor IQ toegepast. Hoewel er verschillen bestaan tussen de indexen SV
en IQ voor scholen met verschillende leerlingenpopulaties, laat de z-score (SV-IQ)
geen significant onderscheid zien.
Norm leerresultaten per schooljaar op basis van het Schooleindonderzoek
De leerresultaten van een bepaald schooljaar zijn
|
Als de z-score:
|
Goed
|
• op of boven de bovengrens ligt.
|
Voldoende
|
• op of boven de ondergrens en onder de bovengrens ligt.
|
Onvoldoende
|
• onder de ondergrens ligt.
|
3. Drempelonderzoek 678 van 678 Onderwijs Advisering
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Er wordt op drie manieren gebruik gemaakt van het Drempelonderzoek 678:
-
1. Alle leerlingen doen mee aan het Drempelonderzoek 678. In dit geval wordt de onderstaande
procedure ‘Drempelonderzoek 678 bij alle leerlingen’ gevolgd.
-
2. De school neemt de Cito Eindtoets af bij een deel van de leerlingen en bij enkele
leerlingen het Drempelonderzoek 678. Ook komt het voor dat de school eerst alle leerlingen
het Drempelonderzoek 678 laat doen en daarna alleen de betere leerlingen de Cito Eindtoets
laat maken. In deze gevallen worden de scores van het Drempelonderzoek 678 omgezet
naar Cito-scores en wordt de hieronder beschreven werkwijze ‘Drempelonderzoek 678
en Cito Eindtoets’ gevolgd.
-
3. De school neemt geen Cito Eindtoets af en enkele leerlingen doen het Drempelonderzoek
678. In dit geval is het niet mogelijk gebruik te maken van de gegevens uit het Drempelonderzoek
678. Indien ook geen Entreetoetsen zijn afgenomen, baseert de inspectie het oordeel
over de leerresultaten op gegevens uit het leerlingvolgsysteem.
In de onderstaande tabellen wordt ervan uitgegaan dat de scores van het Drempelonderzoek
678 tot 60 lopen (DGM60). Er is echter ook een score, waarbij deze doorloopt tot 66
(DGM66). Deze heeft een uitloop voor betere leerlingen om op individueel niveau onderscheid
te maken tussen een havo-advies en vwo-advies. De normering in deze paragraaf is echter
gebaseerd op de DGM60.
Ad 1. Procedure Drempelonderzoek 678 bij alle leerlingen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Vanaf schooljaar 2009-2010 vermeldt het formulier ‘totaaloverzicht’ van het Drempelonderzoek
678 de gemiddelde Cito-score van alle deelnemende leerlingen. Deze score wordt gehanteerd
bij het bepalen van het oordeel over de eindopbrengsten. De inspectie gebruikt hierbij
de normen voor het Schoolrapport zonder correctie (Tabel 2). De schoolgroep wordt
bepaald op basis van het percentage gewogen leerlingen op de gehele school (DUO-gegevens).
Het is in dit geval niet mogelijk de normen voor de gecorrigeerde score (LG-score)
te gebruiken.
Vóór schooljaar 2009–2010 worden de normen uit de onderstaande tabel gebruikt om het
schoolgemiddelde van de DGM60 te vergelijken met de ondergrens voor de betreffende
schoolgroep.
Tabel 4. Normen Drempelonderzoek 678 ¹
Drempelonderzoek 678
|
Schoolgroep
|
Gemiddelde DGM60 score
|
Ondergrens
|
Bovengrens
|
1
|
100% 1,00 leerlingen
|
53,1
|
56,2
|
2
|
76–99% 1,00 leerlingen
|
51,8
|
55,4
|
3
|
51–75% 1,00 leerlingen
|
49,9
|
54,5
|
4
|
0–50% 1.00 leerlingen
|
47,5
|
52,1
|
5
|
26–50% 1,90 leerlingen
|
48,3
|
52,9
|
6
|
51–75% 1,90 leerlingen
|
46,4
|
49,9
|
7
|
> 75% 1,90 leerlingen
|
46,0
|
48,7
|
¹ De normen in deze tabel zijn toepasbaar op alle schooljaren waarin het Drempelonderzoek
is afgenomen.
Het gemiddelde van de DGM60 staat met ingang van het schooljaar 2008–2009 op de groepsoverzichten
van het Drempelonderzoek 678 aangegeven. Voor voorgaande jaren moet dit handmatig
berekend worden uit de individuele leerlingenscores.
Norm leerresultaten per schooljaar op basis van het Drempelonderzoek 678
De leerresultaten van een bepaald schooljaar zijn
|
Als de gemiddelde DGM60 score of de gemiddelde Cito-score voor de betreffende schoolgroep:
|
Goed
|
• op of boven de bovengrens ligt.
|
Voldoende
|
• op of boven de ondergrens en onder de bovengrens ligt.
|
Onvoldoende
|
• onder de ondergrens ligt.
|
Ad 2. Procedure Cito Eindtoets én Drempelonderzoek 678
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Als een deel van de leerlingen de Cito Eindtoets heeft gemaakt en een deel van de
leerlingen het Drempelonderzoek 678, wordt de onderstaande werkwijze toegepast. Het
komt voor dat sommige leerlingen beide toetsen maken. In dat geval baseert de inspectie
haar oordeel op de Cito Eindtoetsscores.
Vanaf schooljaar 2009–2010 wordt de Cito-score per leerling zoals vermeld op het ‘totaaloverzicht’
van het Drempelonderzoek 678 gebruikt. De inspectie berekent de gemiddelde Cito standaardscore
van de hele groep door het gewogen gemiddelde van de scores uit beide bronnen te nemen.
Bij de beoordeling worden de normen voor het Schoolrapport zonder correctie gebruikt
(Tabel 2). De schoolgroep wordt bepaald op basis van het percentage gewogen leerlingen
op de gehele school (DUO-gegevens). Het is in dit geval niet mogelijk de normen voor
de gecorrigeerde score (LG-score) te gebruiken.
Vóór schooljaar 2009–2010 worden de individuele Drempelonderzoekscores van de leerlingen
die niet aan de Cito Eindtoets hebben deelgenomen, omgezet volgens de onderstaande
conversietabel naar een Cito-score. Daarna wordt de werkwijze zoals beschreven voor
de periode vanaf schooljaar 2009–2010 toegepast.
Tabel 5. Conversietabel op leerlingniveau van Drempelscore (DGM60) naar Cito Eindtoetsscore
¹
DGM60
|
Cito-score
|
DGM60
|
Cito-score
|
DGM60
|
Cito-score
|
14–20
|
502
|
37
|
517
|
50
|
531
|
21–23
|
503
|
38
|
518
|
51
|
532
|
24–26
|
504
|
39
|
519
|
52
|
533
|
27
|
505
|
40
|
520
|
53
|
534
|
28
|
506
|
41
|
521
|
54
|
536
|
29
|
507
|
42
|
522
|
55
|
537
|
30
|
509
|
43
|
523
|
56
|
539
|
31
|
511
|
44
|
524
|
57
|
540
|
32
|
512
|
45
|
525
|
58
|
541
|
33
|
513
|
46
|
526
|
59
|
543
|
34
|
514
|
47
|
527
|
60
|
546
|
35
|
515
|
48
|
528
|
36
|
516
|
49
|
530
|
¹ De normen in deze tabel zijn toepasbaar op alle jaren waarin het Drempelonderzoek
is afgenomen.
Voorbeeld:
Stel dat vijftien leerlingen de Cito Eindtoets hebben gedaan en vijf leerlingen alleen
aan het Drempelonderzoek 678 hebben deelgenomen. Met behulp van de tabel kan de Drempelscore
worden omgezet naar een Cito-score. Dat betekent, bijvoorbeeld, dat een individuele
leerling met een Drempelscore van 26 een Cito-score krijgt van 504, een leerling met
een Drempelscore van 35 een Cito-score van 515, een Drempelscore van 60 wordt 546,
etc.
Het nieuwe schoolgemiddelde voor twintig leerlingen wordt vervolgens berekend door
15 x de gemiddelde standaardscore van de Cito Eindtoets te berekenen, daar de (uit
conversie verkregen) Cito-scores van de vijf ‘drempelleerlingen’ bij op te tellen
en deze som te delen door twintig. De school behoort in 2007 bijvoorbeeld tot schoolgroep
3. De zojuist berekende uitkomst moet worden vergeleken met de ondergrens van 531,9
die we in Tabel 2 vinden.
De normen in Tabel 4 zijn bepaald aan de hand van de gemiddelde scores die door scholen
behorend tot de verschillende schoolgroepen zijn behaald. De normen in Tabel 5 zijn
daarentegen bepaald op basis van scores van individuele leerlingen. De beide tabellen
zijn daardoor niet rechtstreeks met elkaar te vergelijken.
4. Cito Entreetoets
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Indien de beoordeling van de leerresultaten niet gebaseerd kan worden op gegevens
van de Cito Eindtoets, het Schooleindonderzoek of het Drempelonderzoek 678, kan dit
ook aan de hand van de Cito Entreetoetsen van groep 7 van de afgelopen drie jaar gedaan
worden.
Met ingang van het schooljaar 2009–2010 zijn de schoolrapporten bij de Cito Entreetoets
gewijzigd. Het Schoolrapport correctie LG bevat het gecorrigeerd aantal goed, de schoolscore die gecorrigeerd is voor het percentage gewogen leerlingen op de
school. Het Schoolrapport zonder correctie bevat het ongecorrigeerde aantal goed.
De inspectie baseert de beoordeling van kleine groepen (minder dan 10 leerlingen die
in de beoordeling worden betrokken) op het gemiddeld aantal goed vermeld op het schoolrapport
zonder correctie. Bij grotere groepen wordt het gecorrigeerd aantal goed vermeld op
het schoolrapport correctie LG beschouwd. De normen in tabel 6a en 6b zijn van toepassing
met ingang van het schooljaar 2009–2010, de normen in tabel 6c en 6d zijn van toepassing
op eerdere schooljaren.
Tabel 6a. Normen Entreetoets vanaf schooljaar 2009–2010 (10 of meer leerlingen)
Gecorrigeerd aantal goed
|
Ondergrens
|
Landelijk gemiddelde
|
Bovengrens
|
281,6
|
290,4
|
299,2
|
Tabel 6b. Normen Entreetoets vanaf schooljaar 2009–2010 (minder dan 10 leerlingen)
¹
Schoolgroep
|
Gemiddelde aantal goed zonder correctie
|
|
Ondergrens
|
Landelijk gemiddelde
|
Bovengrens
|
1
|
>88% 0,00 leerlingen
|
PM
|
PM
|
PM
|
2
|
75–88% 0,00 leerlingen
|
PM
|
PM
|
PM
|
3
|
≥ 25% gewogen leerlingen, aantal leerlingen 1,20 < 0,30
|
PM
|
PM
|
PM
|
4
|
≥ 25% gewogen leerlingen, aantal leerlingen 1,20 ≥ 0,30
|
PM
|
PM
|
PM
|
¹ Deze normen zijn uiterlijk 1 september 2010 beschikbaar en worden door middel van
een aanvullende ministeriële regeling gepubliceerd
Voor leerresultaten aan de hand van de Entreetoets van groep 7 uit de periode vóór
schooljaar 2009–2010 gaat de inspectie bij de beoordeling uit van het gemiddelde percentage
goed. De normen zijn identiek voor grote en kleine groepen.
Tabel 6c. Normen Entreetoets groep 7 over schooljaar 2008–2009
Entreetoets groep 7
|
Schoolgroep
|
Gemiddelde % goed
|
<25% gewogen leerlingen
|
68
|
25%–50% gewogen leerlingen
|
65
|
≥ 50% gewogen leerlingen
|
55
|
De normen in de tabel worden toegepast op resultaten verkregen over het schooljaar
2008–2009. De resultaten van vóór 2008–2009 worden beoordeeld met de oude normen,
zie tabel 6d.
Tabel 6d. Normen Entreetoets groep 7 vóór schooljaar 2008–2009
Schoolgroep
|
Gemiddelde % goed
|
1
|
100% 1,00 leerlingen
|
67
|
2
|
76–99% 1,00 leerlingen
|
65
|
3
|
51–75% 1,00 leerlingen
|
61
|
4
|
0–50% 1.00 leerlingen
|
60
|
5
|
26–50% 1,90 leerlingen
|
59
|
6
|
51–75% 1,90 leerlingen
|
46
|
7
|
> 75% 1,90 leerlingen
|
46
|
Norm leerresultaten per schooljaar op basis van de Cito Entreetoets
De leerresultaten van een bepaald schooljaar zijn
|
Als het percentage goed voor de betreffende schoolgroep:
|
Voldoende
|
• op of boven de norm ligt.
|
Onvoldoende
|
• onder de norm ligt.
|
5. Toetsen uit het leerlingvolgsysteem
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Indien er geen resultaten van een eindtoets of Entreetoets beschikbaar zijn, worden
de resultaten aan het eind van de basisschool beoordeeld aan de hand van methodeonafhankelijke
en landelijk genormeerde toetsen voor rekenen en wiskunde en begrijpend lezen in de
leerjaren 8 van de drie laatste schooljaren (cohorten).
Voor een positief oordeel over de resultaten aan het einde van de schoolperiode geldt
dat ten minste één van de drie jaren voor rekenen en wiskunde én begrijpend lezen
positief moet scoren om tot een voldoende te komen.
Norm leerresultaten per schooljaar op basis van LVS
De leerresultaten van een bepaald schooljaar zijn
|
Als de resultaten voor rekenen en wiskunde én begrijpend lezen aan het eind van de
basisschool:
|
Voldoende
|
• op of boven de norm ligt.
|
Onvoldoende
|
• onder de norm ligt.
|
In de volgende paragrafen staan de procedures beschreven voor de beoordeling van de
toetsen uit de leerlingvolgsystemen van Cito en de DLE-toetsen van Boom test uitgevers
(voormalig Eduforce). Daarnaast zijn de normen voor de begrijpend lezen toets van
678 Onderwijs Advisering opgenomen.
5.1. Cito leerlingvolgsysteem: Rekenen en wiskunde en Begrijpend lezen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Met ingang van het schooljaar 2011–2012 beoordeelt de inspectie de oude leerlingvolgsysteemtoetsen
uit 2002 niet meer.
De volgende tabellen (7a en 7b) geeft de normen weer voor rekenen en wiskunde (algemeen)
en voor begrijpend lezen voor de verschillende schoolgroepen voor de toetsen van groep
7 en 8 die zijn afgenomen vanaf het schooljaar 2009–2010. Tabel 7c en 7d bevatten
de normen voor schooljaar 2008–2009 en 2007–2008 (en eerder) voor groep 8.
Tabel 7a. Normen Cito LVS rekenen en wiskunde algemeen vanaf schooljaar 2009–2010
Rekenen en wiskunde algemeen
|
|
Versie 2002
|
Nieuwe versie
|
Groep
|
Schoolgroep
|
Gemiddelde vaardigheidscore
|
Gemiddelde vaardigheidscore
|
Norm Midden
|
Norm Eind
|
Norm Midden
|
Norm Eind
|
Groep 7
|
< 15% gewogen leerlingen
|
103
|
107
|
93
|
96
|
|
≥ 15% gewogen leerlingen
|
100
|
104
|
88
|
92
|
Groep 8
|
< 15% gewogen leerlingen
|
112
|
|
105
|
|
|
≥ 15% gewogen leerlingen
|
108
|
|
99
|
|
Tabel 7b. Normen Cito LVS begrijpend lezen vanaf schooljaar 2009–2010
Begrijpend lezen
|
Groep
|
Schoolgroep
|
Oude versie
|
Nieuwe versie
|
Gemiddelde Vaardigheidsscore
|
Norm Midden
|
Norm Midden
|
Groep 7
|
< 15% gewogen leerlingen
|
45
|
43
|
|
≥ 15% gewogen leerlingen
|
40
|
35
|
Groep 8
|
< 15% gewogen leerlingen
|
54
|
|
|
≥ 15% gewogen leerlingen
|
50
|
|
Tabel 7c. Normen Cito LVS-toetsen over schooljaar 2008–2009
Rekenen en Wiskunde algemeen en Begrijpend Lezen
Midden groep 8
|
Schoolgroep
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend Lezen
|
Gemiddelde Vaardigheidsscore
|
Gemiddelde Vaardigheidsscore
|
<25% gewogen leerlingen
|
112
|
54
|
25%––50% gewogen leerlingen
|
109
|
52
|
≥ 50% gewogen leerlingen
|
98
|
46
|
Tabel 7d. Normen Cito LVS-toetsen schooljaar vóór schooljaar 2008–2009 en eerder
Rekenen en Wiskunde algemeen en Begrijpend Lezen
Midden groep 8
|
Schoolgroep
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend Lezen
|
Gemiddelde Vaardigheidsscore
|
Gemiddelde Vaardigheidsscore
|
> 50% 1.00 leerlingen
|
116
|
55
|
> 50% gewogen leerlingen
|
112
|
48
|
> 50% 1.90 leerlingen
|
111
|
42
|
Het oordeel op een toets is voldoende als de gemiddelde vaardigheidsscore op of boven
de gegeven norm ligt.
Als leerlingen toetsen maken op een lager niveau, tellen ze in principe mee in de
gemiddelde vaardigheidsscore van de school. Hiervoor is het wel van belang dat de
toetsversies hetzelfde zijn, aangezien het noodzakelijk is dat de toetsscore op dezelfde
schaal liggen. Dit is niet het geval als gebruik wordt gemaakt van verschillende versies.
In dat geval baseert de inspectie haar oordeel op het percentage leerlingen met D-
en E-scores. Hierbij geldt dat maximaal 25 procent van de leerlingen een score op
D- of E-niveau mag hebben als er minder dan 15 procent gewogen leerlingen zijn. Bij
15 procent of meer leerlingen met een leerlinggewicht ligt deze norm op 30 procent.
5.2. Dle-toetsen: rekenen en wiskunde en begrijpend lezen boom test uitgevers
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Met ingang van het schooljaar 2010–2011 beoordeelt de inspectie de DLE-toetsen met
de oude normering niet meer. Voor scholen die de verouderde toetsen gebruiken zijn
er voor de verantwoording van de leerresultaten in het schooljaar 2010–2011 twee alternatieven:
-
• de school neemt eenmalig een eindtoets af waarmee de eindresultaten kunnen worden
verantwoord (zie bijlage A);
-
• de school neemt deel aan het normeringsonderzoek voor de toetsen begrijpend lezen
en rekenen en wiskunde in groep 8 van Boom test uitgevers, waarin tevens voorzien
is in de afname van een eindtoets.
De volgende tabellen geven de normen weer voor het percentage zwakst presterende leerlingen.
Tabel 8a. Normen DLE-toetsen schooljaar 2009–2010
Schoolgroep
|
% zwakste leerlingen
|
< 15% gewogen leerlingen
|
25
|
≥ 15% gewogen leerlingen
|
30
|
Tabel 8b. Normen DLE-toetsen vóór schooljaar 2009–2010
Schoolgroep
|
% zwakste leerlingen
|
<25% gewogen leerlingen
|
25
|
25%–50% gewogen leerlingen
|
30
|
≥ 50% gewogen leerlingen
|
35
|
De resultaten voor een toets zijn voldoende als het percentage zwakst presterende
leerlingen op of onder de norm voor de betreffende schoolgroep ligt.
In de volgende tabellen (9a en 9b) staan de normen voor het bepalen van het aantal
zwakst presterende leerlingen in termen van achterstanden in maanden (DLE-DL) (te
vergelijken met Cito D- en E-niveau). Indien een leerling een achterstand heeft die
groter is dan de in de tabel vermelde norm, behoort deze tot de groep zwakst presterende
leerlingen.
Tabel 9a. Normen achterstanden (DL-DLE) vanaf schooljaar 2008–2009
DLE-toetsen
|
|
Achterstand in maanden (DLE-DL)
|
|
Afnameperiode
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen A
|
Begrijpend lezen B
|
Groep 7
|
september–januari
|
–3
|
–6
|
–7
|
|
februari–juli
|
–3
|
–8
|
–8
|
Groep 8
|
september–januari
|
–5
|
–11
|
–8
|
|
februari–juli
|
–7
|
–12
|
–10
|
Tabel 9b. Normen achterstanden (DL-DLE) vóór schooljaar 2008–2009
DLE-toetsen
|
|
Achterstand in maanden (DLE-DL)
|
|
Afnameperiode
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen A
|
Begrijpend lezen B
|
Groep 8
|
september–januari
|
–6
|
–12
|
–10
|
|
februari–juli
|
–7
|
–12
|
–10
|
5.3. Begrijpend lezen toets van 678 Onderwijs Advisering
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De volgende tabel geeft de normen weer voor het bepalen van het percentage zwakst
presterende leerlingen bij begrijpend lezen op de toets van 678 Onderwijs Advisering.
Tabel 10. Normen begrijpend lezen toetsen 678 Onderwijs Advisering
Begrijpend lezen groep 8
|
Schoolgroep
|
|
< 15% gewogen leerlingen
|
25
|
≥ 15% gewogen leerlingen
|
30
|
De resultaten voor een toets zijn voldoende als het percentage zwakst presterende
leerlingen op of onder de norm (voor de betreffende schoolgroep) ligt.
Onderstaande tabel geeft de normen voor het bepalen van de zwakst presterende leerlingen
bij begrijpend lezen. Indien een leerling een score heeft die lager is dan de in de
tabel vermelde norm, behoort deze tot de groep zwakst presterende leerlingen. In de
tabel zijn ook DLE’s opgenomen. Deze worden alleen gebruikt als geen leerlingenscores
beschikbaar zijn, maar wel DLE’s.
Tabel 11. Normen zwakst presterende leerlingen begrijpend lezen toetsen 678 Onderwijs
Advisering
|
Begrijpend lezen 678 (2006)
|
Begrijpend lezen 678 (2006)
|
|
Score
|
DLE
|
Score
|
DLE
|
M7 (december–maart)
|
<28
|
<33
|
<23
|
<32
|
E7 (april–juli)
|
<29
|
<35
|
<24
|
<35
|
M8 (december–maart)
|
<30
|
<38
|
<25
|
<38
|