Instellingsbesluit Begeleidingscommissie Onderwijs Bewijs

[Regeling vervallen per 01-01-2020.]
Geraadpleegd op 27-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2010 en zichtdatum 17-07-2024.
Geldend van 01-01-2010 t/m 01-01-2011

Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 juni 2009, nr. Kennis/133558, houdende instelling van een commissie voor de begeleiding van gehonoreerde projectvoorstellen in het kader van het actieprogramma Onderwijs Bewijs (Instellingsbesluit begeleidingscommissie Onderwijs Bewijs)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en de Minister van Financiën;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. ministers: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Economische Zaken en de Minister van Financiën;

  • b. actieprogramma Onderwijs Bewijs: een Europese aanbesteding in de vorm van een prijsvraag, wat voor de winnaars leidt tot een opdracht tot het uitvoeren van het ingediende onderzoeksvoorstel.

  • c. commissie: de begeleidingscommissie Onderwijs Bewijs, bedoeld in artikel 2;

  • d. stuurgroep: een stuurgroep, bestaande uit de vertegenwoordigers van de ministers;

  • e. consortia: indieners van binnen het actieprogramma gehonoreerde voorstellen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 6179, datum inwerkingtreding 09-04-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

  • a. ministers: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de Minister van Financiën;

Artikel 2. Instelling en taak

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

  • 1 Er is een begeleidingscommissie Onderwijs Bewijs.

  • 2 De commissie heeft tot taak:

    • a. erop toe te zien dat de gehonoreerde onderzoeken conform voorstel worden uitgevoerd;

    • b. de consortia te adviseren over de adequate wetenschappelijke uitvoering van het ingediende voorstel;

    • c. daar waar consortia wensen af te wijken van hun oorspronkelijk voorstel, te bepalen of deze wijziging geoorloofd is;

    • d. de jaarlijkse voortgangsrapportages en de eindrapportage te beoordelen en de stuurgroep op de hoogte te brengen van haar bevindingen;

    • e. bij ernstige tekortkomingen in de uitvoering van een onderzoek, de stuurgroep te adviseren over eventuele voortijdige beëindiging van de toekenning van financiële middelen voor het betreffende onderzoek.

Artikel 3. Samenstelling

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De commissie bestaat uit:

    • a. een voorzitter, tevens lid,

    • b. vijf leden met een staat van dienst in wetenschappelijk onderzoek.

  • 2 De leden worden benoemd en ontslagen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en Minister van Financiën.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 6179, datum inwerkingtreding 09-04-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

1 De commissie bestaat uit:

  • a. een voorzitter, tevens lid,

  • b. zes leden met een staat van dienst in wetenschappelijk onderzoek.

2 De leden worden benoemd en ontslagen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Minister van Financiën.

Artikel 4. Instellingsduur

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 april 2009 en wordt opgeheven per 31 december 2014.

  • 2 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan besluiten de periode, bedoeld in het eerste lid, te verlengen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 6179, datum inwerkingtreding 09-04-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

1 De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 april 2009 en wordt opgeheven per 31 december 2016.

Artikel 5. Leden

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Tot leden van de commissie worden benoemd:

    • a. de heer A. H. Borghans, tevens voorzitter,

    • b. de heer H. D. Webbink,

    • c. mevrouw I. F. de Wolf,

    • d. de heer M. W. van der Steeg,

    • e. mevrouw M. de Haan,

    • f. mevrouw A. C. Gielen.

  • 2 De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 3 Indien een tussentijdse vacature ontstaat, vindt een benoeming voor die vacature plaats voor de resterende duur van de zittingsperiode.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 6179, datum inwerkingtreding 09-04-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

1 Tot leden van de commissie worden benoemd:

  • a. de heer A. H. Borghans, tevens voorzitter,

  • b. de heer H. D. Webbink,

  • c. mevrouw I. F. de Wolf,

  • d. de heer M. W. van der Steeg,

  • e. de heer B. van der Klaauw,

  • f. de heer G.J.M.G. van der Heijden,

  • g. de heer J.W. Luyten.

Artikel 6. Werkwijze

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

Artikel 7. Onpartijdigheid

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Een lid van de commissie neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies indien hij een persoonlijk belang heeft bij het advies.

Artikel 8. Aanwijzing deskundige

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

De ministers kunnen gezamenlijk een deskundige aanwijzen, die het recht heeft de vergaderingen van de commissie bij te wonen.

Artikel 9. Informatieplicht

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

De commissie verstrekt aan elk van de ministers desgevraagd alle gewenste inlichtingen.

Artikel 10. Verantwoording

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

  • 1 De commissie stelt jaarlijks uiterlijk in december een verslag op van haar werkzaamheden in het afgelopen jaar. Dit verslag bevat een omschrijving van de werkzaamheden alsmede de conclusies die de commissie trekt op basis van de jaarrapportages van de consortia.

  • 2 Op verzoek van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt de commissie tevens een evaluatieverslag op, waarin zij aandacht besteedt aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van haar taakvervulling.

  • 3 Het jaarverslag en, indien gevraagd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het evaluatieverslag worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de ministers uitgebracht.

Artikel 11. Vergoeding

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 6179, datum inwerkingtreding 09-04-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.

1 De voorzitter en de andere leden van de commissie ontvangen een vaste vergoeding per jaar.

  • a. De toepasselijke salarisschaal voor de voorzitter is schaal 16, nr. 10, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor voor de voorzitter is 176 werkuren per jaar. Voor 2009 geldt dit aantal werkuren voor de periode april tot en met december. Voor de overige jaren voor de periode januari tot en met december. Vanaf 2010 geldt een extra werkduur van 48 werkuren, oftewel 176 uren in totaal;

  • b. De toepasselijke salarisschaal voor het in artikel 5.1 onder b genoemde lid is schaal 15, nr. 10, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor voor dit lid is 128 werkuren per jaar. Voor 2009 geldt dit aantal werkuren voor de periode april tot en met december. Voor de overige jaren voor de periode januari tot en met december. Vanaf 2010 geldt een extra werkduur van 48 werkuren, oftewel 176 uren in totaal;

  • c. De toepasselijke salarisschaal voor het in artikel 5.1 onder c genoemde lid is schaal 14, nr. 10, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor voor dit lid is 96 werkuren per jaar. Voor 2009 geldt dit aantal werkuren voor de periode april tot en met december. Voor de overige jaren voor de periode januari tot en met december. Vanaf 2010 geldt een extra werkduur van 48 werkuren, oftewel 144 uren in totaal;

  • d. De toepasselijke salarisschaal voor het in artikel 5.1 onder d genoemde lid is schaal 12, nr. 10, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor voor dit lid is 96 werkuren per jaar. Voor 2009 geldt dit aantal werkuren voor de periode april tot en met december. Voor de overige jaren voor de periode januari tot en met december. Vanaf 2010 geldt een extra werkduur van 48 werkuren, oftewel 144 uren in totaal;

Artikel 12. Archiefbescheiden

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Concernondersteuning van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 13. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2009.

Artikel 14. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Begeleidingscommissie Onderwijs Bewijs.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Naar boven