Mandaatbesluit LNV Voedsel en Waren Autoriteit

[Regeling vervallen per 01-01-2012.]
Geraadpleegd op 29-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 22-03-2006 en zichtdatum 17-07-2024.
Geldend van 16-03-2006 t/m 01-04-2006

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 december 2005, nr. TRCJZ/2005/3667, Directie Juridische Zaken, houdende verlening van mandaat en machtiging aan ambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit (Mandaatbesluit LNV Voedsel en Waren Autoriteit)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 De inspecteur-generaal en de plaatsvervangend inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

    • a. de uitgifte van legitimatiebewijzen als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht aan ambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit;

    • b. de afdoening van klachten betreffende gedragingen van ambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit, voor zover de klacht niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit de aard en inhoud van de desbetreffende klachten niet voortvloeit dat de beantwoording door de Minister persoonlijk of namens deze door de Secretaris-Generaal dient te worden ondertekend;

    • c. de beantwoording van aan de minister gerichte individuele brieven, het werkterrein van zijn dienst betreffende voor zover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving van vigerend beleid en niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit de aard en inhoud van de desbetreffende brieven niet voortvloeit dat de beantwoording door de minister persoonlijk of namens deze door de secretaris-generaal dient te worden ondertekend.

  • 2 De inspecteur-generaal en de plaatsvervangend inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur en de plaatsvervangend directeur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende de afwijzing van verzoeken om schadevergoeding en de toekenning tot bedragen van ten hoogste € 50.000,–.

  • 3 De inspecteur-generaal en de plaatsvervangend inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur bedrijfsvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende overeenkomsten voor uitgaven van materiële aard.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur, en de plaatsvervangend directeur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 65, datum inwerkingtreding 02-04-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 16-03-2006.

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur, en de plaatsvervangend directeur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

  • a. het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen verleend aan vervoersondernemingen als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het Besluit dierenvervoer 1994;

  • b. het afgeven van de bewijsstukken, bedoeld in de artikelen 7 en 9 van de Regeling dierenvervoer;

  • c. ontheffingen op grond van artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van verboden van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten;

  • d. besluiten die op grond van communautaire maatregelen, genoemd in artikel 1.1.1 van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten door de bevoegde autoriteit worden genomen, voor zover dit besluiten zijn inzake het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen, vergunningen, of registraties;

  • e. besluiten die op grond van communautaire uitvoeringsmaatregelen als bedoeld in artikel 1.1.2, onderdeel b, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten door de bevoegde autoriteit worden genomen, voor zover dit besluiten zijn inzake het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen, vergunningen, of registraties;

  • f. het verlenen van vergunningen, bedoeld in artikel 2.1.1.5, eerste lid, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten;

  • g. de erkenning, bedoeld in artikel 2.1.1.5, tweede lid, onderdeel c, onder 1o, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten, alsmede de schorsing en intrekking daarvan;

  • h. het verlenen van vergunningen, bedoeld in artikel 2.4.1.2, onderdeel b, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten;

  • i. het verlenen van vergunningen, bedoeld in artikel 2.4.2.6, eerste lid, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten;

  • j. de registratie, bedoeld in artikel 3.1.2, eerste lid, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten, alsmede het doorhalen ervan;

  • k. het verlenen van toestemming, bedoeld in artikel 3.2.3.1, onderdeel a, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten;

  • l. het verlenen van toestemming, bedoeld in artikel 3.2.3.2, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten;

  • m. de erkenning, bedoeld in artikel 3.2.4.2, eerste lid, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten;

  • n. het treffen van maatregelen, bedoeld in de artikelen 5.1 en 5.2 van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten;

  • o. besluiten inzake de registratie en erkenning van entrepots, bedoeld in artikel 2.50d, van de Regeling handel levende dieren en levende producten;

  • p. het belasten, bedoeld in artikel 6.1, van de Regeling handel levende dieren en levende producten van dierenartsen van pluimveebedrijven met het uitvoeren van een aantal uit richtlijn 90/539/ EEG voortvloeiende taken;

  • q. het besluit, bedoeld in de artikelen 8.5f, eerste lid, en 8.5g, van de Regeling handel levende dieren en levende producten;

  • r. de erkenning van handelaren, bedoeld in de artikelen 3.15, 4.10 en 7.9, van de Regeling handel levende dieren en levende producten;

  • s. het registreren en doorhalen dan wel niet-erkennen van registraties van handelaren als bedoeld in artikel 2.62 van de Regeling handel levende dieren en levende producten en artikel 2 van Regeling voorkoming ziekten bij zalmachtigen;

  • t. de erkenning en intrekking van de erkenning van verzamelcentra, bedoeld in artikel 2.63, van de Regeling handel levende dieren en levende producten;

  • u. de erkenning en intrekking van de erkenning, bedoeld in de artikelen 6.8, 8.6, 8.6a, 9.10, 9.11, 10.7, 10.9, 10.10 en 10.11, van de Regeling handel levende dieren en levende producten;

  • v. besluiten die op grond van communautaire uitvoeringsmaatregelen als bedoeld in artikel 11A.1 van de Regeling handel levende dieren en levende producten door de bevoegde autoriteit worden genomen, voor zover dit besluiten zijn inzake het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen, vergunningen, of registraties;

  • w. het registreren en doorhalen dan wel niet-erkennen van registraties van handelszaken, bedoeld in artikel 8.7, van de Regeling handel levende dieren en levende producten;

  • x. het registreren en doorhalen dan wel niet-erkennen van registraties, bedoeld in artikel 63, van de Regeling aquicultuur;

  • y. het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van laboratoria, bedoeld in de artikelen 3 en 17 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria;

  • z. besluiten tot gelijkstelling, alsmede het schorsen of intrekken van besluiten tot gelijkstelling, bedoeld in de artikelen 4 en 18 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria;

  • aa. besluiten inzake varkensspermawincentra en runderspermawincentra als bedoeld in de artikelen 3 en 9 van het Besluit eisen dierlijke sperma en spermawincentra;

  • bb. het toelaten en intrekken van de toelating van slachthuizen, bedoeld in artikel 2.64, van de Regeling handel levende dieren en levende producten;

  • cc. de erkenning, bedoeld in artikel 7 van de Regeling Vleeskeuring;

  • dd. besluiten die op grond van artikel 4, eerste lid, van de Regeling Vleeskeuring, door de bevoegde autoriteit worden genomen, voor zover dit besluiten zijn inzake het verlenen van erkenningen;

  • ee. besluiten die op grond van artikel 4, eerste lid, van de Regeling Vleeskeuring, door de bevoegde autoriteit worden genomen, voor zover dit besluiten zijn die worden genomen op grond van artikel 54 van verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165);

  • ff. de ontheffing op grond van artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van het verbod, bedoeld in artikel 2.1, eerste en tweede lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten en in artikel 77, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, voor het zonder handelsoogmerk buiten en in Nederland brengen van andere gezelschapsdieren dan katten en honden, die worden begeleid door een natuurlijke persoon die voor de dieren verantwoordelijk is;

  • gg. de ontheffing op grond van artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van het verbod op de invoer van entstoffen, bedoeld in artikel 2.1, van de Regeling handel levende dieren en levende producten;

  • hh. de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 86, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

  • ii. besluiten inzake de artikelen 19 tot en met 54 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s , alsmede ontheffing op grond van artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van deze artikelen;

  • jj. besluiten inzake de Regeling varkensleveringen, alsmede ontheffing op grond van artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van die regeling;

  • kk. besluiten om in plaats van de bestuursdwang van artikel 106 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren toe te passen, een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht op te leggen;

  • ll. besluiten inzake de toelating tot de uitoefening van de diergeneeskunde in volle omvang als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990;

  • mm. de registratie, bedoeld in artikel 3, van de Regeling register WUD 1990;

  • nn. het waarmerken, bedoeld in artikel 4, van de Regeling register WUD 1990;

  • oo. besluiten inzake de toelating tot de uitoefening van de diergeneeskunde in beperkte omvang als bedoeld in de artikelen 2, 6, 9, 12, 13 en 13a van het Besluit paraveterinairen;

  • pp. de registratie, bedoeld in artikel 20, van de Regeling paraveterinairen;

  • qq. de registratie, bedoeld in artikel 6b, van het Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten;

  • rr. besluiten inzake de Regeling halteplaatsen;

  • ss. ontheffingen op grond van artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van de artikelen 93 en 94 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s ten behoeve van gewetensbezwaarden die op 30 juni 2001 beschikten over een ontheffing van de verplichting tot vaccinatie tegen Newcastle disease die is verleend op basis van de Verordening N.C.D.-bestrijding 1976 van het Landbouwschap;

  • tt. ontheffingen op grond van artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van de artikelen 93 en 94 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s ten behoeve van instituten als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de dierproeven;

  • uu. artikel 1, tweede en derde lid, van de Beschikking wering besmettelijke pluimveeziekten;

  • vv. de erkenning en intrekking van erkenning, bedoeld in de artikelen 9.10a, eerste, tweede en vierde lid, 9.10b, derde lid, 9.10c, derde, vierde en zesde lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten;

  • ww. het verlenen van toestemmingen, bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, artikel 11, tweede lid en artikel 20, tweede lid, van de Tijdelijke vrijstellingsregeling vaccinatie hobbypluimvee en biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur en de plaatsvervangend directeur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur en de plaatsvervangend directeur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende de navolgende bevoegdheden op grond van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEU L273):

  • a. de beoordeling van mest, melk en biest op grond van artikel 5, tweede lid, onderdeel e;

  • b. het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van intermediaire bedrijven op grond van artikel 10, eerste lid;

  • c. het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van opslagbedrijven op grond van artikel 11, eerste lid;

  • d. het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van verbrandingsinstallaties met een lage capaciteit op grond van artikel 12, tweede en derde lid;

  • e. het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van categorie 1- en categorie 2-verwerkingsbedrijven op grond van artikel 13, eerste lid;

  • f. het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van categorie 2- en categorie 3-oleochemische bedrijven op grond van artikel 14, eerste lid;

  • g. het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van biogas- en composteerinstallaties op grond van artikel 15, eerste lid;

  • h. het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van categorie 3-verwerkingsbedrijven bedrijven op grond van artikel 17, eerste lid;

  • i. het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van bedrijven voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren en van technische bedrijven op grond van artikel 18, eerste lid;

  • j. het verlenen en intrekken van toestemming voor afwijkingen met betrekking tot het gebruik van dierlijke bijproducten op grond van artikel 23, eerste en tweede lid.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur, de plaatsvervangend directeur, de regiodirecteuren en de plaatsvervangend regiodirecteuren Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur, de plaatsvervangend directeur, de regiodirecteuren en de plaatsvervangend regiodirecteuren en de keuringsdierenartsen Dienst Uitvoering van de Voedsel en Warenautoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De keuringsdierenartsen Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De ondertekening, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 7, luidt:

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De Inspecteur-Generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit,’,

onderscheidenlijk

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De plaatsvervangend Inspecteur-Generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit,’,

onderscheidenlijk

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De Directeur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit, ’,

onderscheidenlijk

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De plaatsvervangend Directeur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit,’,

onderscheidenlijk

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De Regiodirecteur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit,’,

onderscheidenlijk

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De plaatsvervangend Regiodirecteur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit,’,

onderscheidenlijk

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De Directeur Bedrijfsvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit,’,

onderscheidenlijk

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De Keuringsdierenarts Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit,’.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Dit besluit wordt aangehaald als Mandaatbesluit LNV Voedsel en Waren Autoriteit.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

Naar boven