Vrijstellingsregeling dierenwelzijn

[Regeling vervallen per 01-07-2014.]
Geraadpleegd op 15-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2005 en zichtdatum 01-01-2005.
Geldend van 03-06-2004 t/m 31-07-2005

Vrijstellingsregeling ingrepen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Hoofdstuk I. Ingrepen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Van de verboden ingevolge artikel 40, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 4, eerste lid, van het Ingrepenbesluit wordt, voor zover aan artikel 3 van dat besluit wordt voldaan, vrijstelling verleend tot 1 september 2006 voor het verrichten van de ingrepen:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Van de verboden ingevolge artikel 40, eerste lid, van de wet en artikel 4, derde lid, van het Ingrepenbesluit wordt, voor zover aan artikel 3 van dat besluit wordt voldaan, vrijstelling verleend:

  • a. tot 1 september 2003, voor het verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen a en d, van het Ingrepenbesluit, voor zover het betreft het aanbrengen van één oormerk in een oor of het subcutaan of intramusculair aanbrengen van micro-electronica bij varkens ten behoeve van managementdoeleinden of de herkenning van het dier bij het voederen in groepshuisvesting naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen;

  • b. vanaf 1 september 2003 tot 1 september 2006, voor het verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen a en d, van het Ingrepenbesluit, voor zover het een van de volgende ingrepen bij varkens ten behoeve van de herkenning van het dier bij het voederen in groepshuisvesting naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen betreft:

    • 1°. het aanbrengen van één oormerk in een oor, tenzij reeds de ingreep bedoeld onder 2° is verricht;

    • 2°. het subcutaan of intramusculair aanbrengen van micro-electronica, tenzij reeds de ingreep bedoeld onder 1° is verricht;

  • c. t ot 1 september 2006 voor het verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen a en d, van het Ingrepenbesluit, voor zover het een van de volgende ingrepen bij kalveren ten behoeve van de herkenning van het dier bij het voederen in groepshuisvesting naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen betreft:

    • 1°. het aanbrengen van één oormerk in een oor, tenzij reeds de ingreep bedoeld onder 2° is verricht;

    • 2°. het subcutaan of intramusculair aanbrengen van micro-electronica, tenzij reeds de ingreep bedoeld onder 1° is verricht;

  • d. tot 1 september 2006 voor de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van het Ingrepenbesluit voor zover het betreft het aanbrengen van een tatoeage bij varkens die worden gehouden voor de fokkerij naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen;

  • e. tot 1 september 2006 voor de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van het Ingrepenbesluit, voor zover het betreft het subcutaan of intramusculair aanbrengen van micro-electronica bij honden en katten, naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen;

  • f. tot 1 september 2006 voor het verrichten van de ingreep, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel l, van het Ingrepenbesluit voor zover het betreft het eenmalig vriesbranden van runderen, naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Van de verboden ingevolge artikel 41 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt vrijstelling verleend, voor zover het paarden betreft waarbij een deel van de staart is verwijderd mits de ingreep is verricht voor 1 september 2001.

Hoofdstuk II. Honden en katten

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

De beheerder van een bedrijfsinrichting of een asiel is vrijgesteld van de in artikel 20, eerste, tweede en derde lid, van het Honden- en kattenbesluit 1999 bedoelde verplichtingen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

De beheerder van een bedrijfsinrichting of een asiel is vrijgesteld van de in artikel 23, eerste lid, van het Honden- en kattenbesluit 1999 bedoelde verplichting.

Hoofdstuk III. Varkens

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Artikel 4, tweede lid, van het Varkensbesluit, is tot 1 januari 2013 niet van toepassing op een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten en zeugen, die na 1 november 1998 in gebruik is genomen of die vóór die datum in gebruik is genomen en na die datum is verbouwd of herbouwd.

  • 2 De voor varkens beschikbare oppervlakte van een stal als bedoeld in het eerste lid bedraagt tenminste per varken met een gemiddeld gewicht:

    • a. tot 15 kg: 0,20 m²;

    • b. van 15 tot 30 kg: 0,30 m²;

    • c. van 30 tot 50 kg: 0,50 m²;

    • d. van 50 tot 85 kg: 0,65 m²;

    • e. van 85 tot 110 kg: 0,80 m²;

    • f. meer dan 110 kg: 1,0 m².

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 2 Indien de vloer van de in het eerste lid bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer tenminste 40% van de ingevolge artikel 6, tweede lid, minimaal voorgeschreven beschikbare oppervlakte.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Artikel 19, derde lid, onderdeel b, van het Varkensbesluit, is niet van toepassing op een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten en zeugen, die voor 1 november 1998 in gebruik is genomen en na die datum niet is verbouwd of herbouwd.

  • 2 De voor varkens beschikbare oppervlakte van een stal als bedoeld in het eerste lid bedraagt tenminste per varken met een gemiddeld gewicht:

    • a. tot 15 kg: 0,20 m²;

    • b. van 15 tot 30 kg: 0,30 m²;

    • c. van 30 tot 50 kg: 0,50 m²;

    • d. van 50 tot 85 kg: 0,60 m²;

    • e. van 85 tot 110 kg: 0,70 m²;

    • f. meer dan 110 kg: 1,0 m².

  • 3 Indien de vloer van de in het eerste lid bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer tenminste 40% van de ingevolge het tweede lid minimaal voorgeschreven beschikbare oppervlakte.

Hoofdstuk IV. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2001.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Deze regeling kan worden aangehaald als: Vrijstellingsregeling dierenwelzijn.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L.J. Brinkhorst

Naar boven