Stcrt. 2008, 26, datum inwerkingtreding 08-02-2008, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2007.
1 De kamerleden ontvangen een vergoeding voor aan de uitoefening van het kamerlidmaatschap
verbonden kosten die € 1902,70
[Red: per 1 januari 2007: € 2184,03]
per jaar bedraagt.
2 Ten aanzien van een kamerlid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef
en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet
als dienstbetrekking wordt aangemerkt, geldt in afwijking van het eerste lid een vergoeding
van beroepskosten ter grootte van het bedrag, genoemd in het eerste lid, vermenigvuldigd
met 100/P, waarbij P wordt berekend door het getal 100 te verminderen met het getal
van het hoogste tarief, bedoeld in kolom IV van artikel 2.10 van de Wet inkomstenbelasting
2001.
3 Het kamerlid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend
wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, ontvangt een onkostenvergoeding ter hoogte
van de helft van het in het eerste lid genoemde bedrag. Het tweede lid is van overeenkomstige
toepassing.
4 Het bedrag, genoemd in het eerste, wordt per 1 januari van elk jaar door Onze Minister
herzien aan de hand van de consumentenprijsindex, geldend voor de maand september
van het voorafgaande jaar.
Stcrt. 2008, 26, datum inwerkingtreding 08-02-2008, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.
1 De kamerleden ontvangen een vergoeding voor aan de uitoefening van het kamerlidmaatschap
verbonden kosten die € 1902,70
[Red: per 1 januari 2007: € 2212,42]
per jaar bedraagt.
2 Ten aanzien van een kamerlid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef
en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet
als dienstbetrekking wordt aangemerkt, geldt in afwijking van het eerste lid een vergoeding
van beroepskosten ter grootte van het bedrag, genoemd in het eerste lid, vermenigvuldigd
met 100/P, waarbij P wordt berekend door het getal 100 te verminderen met het getal
van het hoogste tarief, bedoeld in kolom IV van artikel 2.10 van de Wet inkomstenbelasting
2001.
3 Het kamerlid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend
wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, ontvangt een onkostenvergoeding ter hoogte
van de helft van het in het eerste lid genoemde bedrag. Het tweede lid is van overeenkomstige
toepassing.
4 Het bedrag, genoemd in het eerste, wordt per 1 januari van elk jaar door Onze Minister
herzien aan de hand van de consumentenprijsindex, geldend voor de maand september
van het voorafgaande jaar.