Besluit van 20 augustus 1956, houdende uitvoering van artikel 8 van de Instellingswet
Productschap voor Zuivel
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van
Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Economische Zaken van 12 juli 1956,
no. B. 4609, Dir. W.J.A.;
Overwegende, dat het wenselijk is te bepalen in welke gevallen Onze Minister van Economische
Zaken voor de toepassing van de Instellingswet Productschap voor Zuivel (Stb. 1956, 93) en van de artikelen 94, 100, derde lid, en 104, tweede lid, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22) ten aanzien van het Produktschap voor Zuivel mede als betrokken Minister
wordt aangemerkt;
Gelet op artikel 8 van eerstgenoemde wet;
De Raad van State gehoord (advies van 31 juli 1956, no. 32);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van 15 augustus 1956, no. B.
4832, Dir. W.J.A.;
Hebben goedgevonden en verstaan: